Vaderlandartikelen 1938
(2009)–Menno ter Braak– Auteursrechtelijk beschermdEen Oudejaarsavond-revue van bekende gezichten
| |
De stem.Het gezicht van De Stem was, ook dit jaar, duidelijk humanistisch en antifascistisch; die positie komt vooral tot uiting in de Op de Bresartikelen, waarin ditmaal o.m. door Anthonie Donker het Jodenvraagstuk en door dr J.F. Niermeyer de niet-benoeming van Romein worden behandeld. Minder duidelijk is de groepeering der medewerkers, die zich in ‘De Stem’ plegen te uiten; de inhoud der nummers is gewoonlijk een eklektische bloemlezing van artikelen, proza en poëzie. Ditmaal vinden wij Afrikaansche proza van W.J. du P. Erlank, verzen van Johan de Molenaar, een portret van Frans Hemsterhuis, ‘den philosoof van de ziel,’ door Jan Romein (waarop ik te zijner tijd terugkom, aangezien het opstel in de ‘Erflaters’ gebundeld zal worden), proza van Theun de Vries en Dirk Coster. | |
De gemeenschapAan het gezicht van De Gemeenschap zal men in zooverre houvast hebben, dat het katholiek is en blijft; maar het was dit jaar dikwijls erg mager van het vasten, omdat de voedende kopij blijkbaar niet te rijk vloeide. De Kerstaflevering, openend met een toepasselijke beschouwing van Anton van Duinkerken, is iets corpulenter dan gewoonlijk, vooral door poëzietoevloed (Robert Franquinet, Maarten Vrolijk en eenige anderen zullen zeker de aandacht trekken.), maar wat dit tijdschrift ontbreekt, sedert lang, is een stuwende kracht. Men kan nu eenmaal geen qualiteit uit den grond stampen, en dus zal ‘De Gemeenschap’ voorloopig wel telkens op vasten zijn aangewezen.... tot een nieuwe golf komt. | |
Elsevier.Elsevier is een objectief, altijd fraai geillustreerd portefeuille-tijdschrift gebleven, ook in 1938, onder redactie van Top Naeff voor de fraaie letteren en van Hammacher en Van Gelder voor de beeldende kunst; het heeft permanent twee gezichten, waarvan het literaire doorgaans de conventioneele plooi in acht weet te nemen. Van den inhoud van het Decembernummer vermeld ik een ‘korte studie voor een ware geschiedenis van de kunst’ door Joseph Csaky, met de illustraties een zeer lezenswaardig geheel. Cornelis Veth geeft aan de hand van amusante reproducties een beschouwing over het voorwerp in de caricatuur. G.H. Streurman schrijft over den schilder A.W. Kort. Mr J. Slagter wijdt een studio aan het laatste werk van A.C. Willink. | |
De Gulden Winckel; De Nieuwe Gids.Het gezicht van Den Gulden Winckel? Zeer nieuwsgierig, strijdbaar, ostentatief jong, maar toch niet meer wat het vroeger was. Ditmaal moet J. Greshoff op de eene pagina een veer laten aan Jacob Hiegenllich en R. Blijstra, terwijl hij op andere pagina's zijn herinneringen over ‘Groot Nederland’ besluit. Een van de sympathiekste medewerkers is de Duitscher Gerth Schreiner, die ditmaal over de nieuwe Forum-reeks schrijft.
Over het nieuwe gezicht van De Nieuwe Gids zullen wij niet nogmaals uitweiden; een Tachtigersorgaan, dat zich plotseling voorziet van een Zwart Front-masker, blijft een heterogeen ding. Hélène Swarth staat zusterlijk naast (dr) Alfred Haighton, Louis Knuvelder geeft den theoretischen toon aan naast Martien Beversluis' poëzie en Jeanne Kloos' gezellige babbeltje. George Kettman Jr., den jongen leeuw, zien wij hier ook tot ons genoegen verschijnen. Het gezelschap is compleet. Op naar 1939, naar een betere wereld in het teeken van den lictorenbundel! Wij zijn zoo bekrompen om er anders over te denken, maar dat is niet erg, zoolang wij nog in een democratisch land leven. M.t.B. |
|