Roman over de Oxfordbeweging
Voornaamste vragen blijven onbeantwoord
Alie van Wijhe-Smeding, Bruggenbouwers (Nijgh & Van Ditmar, Rotterdam 1938).
DE NIEUWSTE positiviteit van Alie van Wijhe-Smeding is de Oxfordbeweging. Voor haar trouwe (en minder trouwe) lezers zal die bekeering wel niet zoo bijzonder verrassend zijn; mevr. Van Wijhe was als het ware voorbeschikt om zich aan te sluiten bij de ‘bruggenbouwers’, waaraan zij ditmaal haar boek wijdt; al durf ik er niet voor instaan, dat zij van deze beweging een volkomen aanvaardbaar beeld geeft. De roman is meer speciaal opgedragen aan Frank Buchman, den voorman van deze groep, die zich voorstelt de verdwaasde wereld door een populair psycho-therapeutisch procédé, geënt op de aloude Christelijke charitas, weer op de been te helpen. Een streven, waar mevr. Van Wijhe zich wel toe aangetrokken moest voelen. Want hoeveel misère, zielsangst, individualistische afsluiting, verwijdering tusschen echtgenooten moet er niet eerst uitvoerig beschreven worden, eer men kan overgaan tot de trompetstooten bij Fortimbras' komst: de bekeering van den ‘zondaar’ op een houseparty? Mevr. Van Wijhe had hier twee troeven, die zij allerminst naliet uit te spelen: de troef van ‘De Zondaar’, d.w.z. dien afschuwelijken toestand van het wederzijdsch onbegrepen-zijn en langs-elkaar-heen-leven; en de troef van ‘De Domineesvrouw van Blankenheim’, d.w.z. de positieve, stralende heerlijkheid van den hervonden vrede. Beide mogelijkheden worden in ‘Bruggenbouwers’ in een half documentair opgevatten roman gecombineerd; de Oxfordbeweging is het ditmaal, die de pastorie van Blankenheim komt vervangen, zoodat het tot in zijn diepste grondvesten geschokte huwelijk van Taco Solwerda en zijn vrouw Anne-Chris weer met succes kan worden opgebouwd.
Geen geringe taak voorwaar! Want het is met Taco en Anne-Chris, die eens zulk een mooi liefdeleven samen hadden, geheel mis. Op de onnavolgbaar-persoonlijke wijze, haar eigen, schildert mevr. Van Wijhe ons in een vrij lang, maar steeds spannend stuk proza de ontbinding van dit huwelijk. Wat er precies gebeurt? Mevr. Van Wijhe weet door aanduiding van détails, die men naar believen prikkelend of zwoel mag noemen, een atmosfeer te scheppen, die ons zoo nu en dan aan ‘De Hel’ (niet van Dante, maar van Barbusse) doet denken; zij laat niet minder doorschemeren dan verboden hartstochten, waarmee Anne-Chris annex zou zijn, zij bereidt daardoor den lezer voor op het ergste. Is het zoo erg? In ieder geval is de brug tusschen Taco en Anne-Chris geheel afgebroken, daaraan is geen twijfel mogelijk; en in dezen dampkring voelt de schrijfster haar pen vaardig worden. Taco is redacteur van een krant, schrijver van een ‘Nieuwe-Geluiden-Serie’, waarin hij de stroomingen van den dag behandelt, en hij is natuurlijk vol innerlijk verzet tegen de Oxfordbeweging, zooals meer menschen, die van het systeem der bruggenbouwers (vooral van de pijlers, waarop de bruggen moeten rusten) niet voldoende begrip hebben. Maar het wordt zoo door en door ròt tusschen hem en Anne-Chris, dat hij langzaam maar zeker gezogen wordt in de richting van het nieuwe heil.
Mevr. Van Wijhe nu geeft eerst een somber beeld van den verdoolden Taco, dat correspondeert met de gesuggereerde zonden, die door zijn vrouw worden verondersteld te zijn bedreven. Een vreemde journalist, deze Solwerda, die zelfs in een kast kruipt om een dameskrans te beluisteren. Het is karakteristiek voor sommige helden van mevr. Van Wijhe, dat zij altijd zweeten; zoo ook weer deze Taco, die het bladzijde na bladzijde doet; soms ook ‘transpireert’ hij, maar dat is een quaestie van woorden. Ik noem dit détail, omdat het van belang is voor de geestesgesteldheid van dezen man, waarvan ook ergens gezegd wordt, dat ‘hij kreunt en wil zijn kreun niet hooren’, en elders: ‘Midden in hem breekt met een zwaar gevoel een pijn open’. Deze en dergelijke geestelijke acrobatie hangt voor mijn gevoel nauw samen met het telkens weer vermelde zweeten. Men mag mevr. Van Wijhe niet kwalijk nemen, dat zij haar helden in moeilijke situaties brengt, noch ook, dat zij daarbij transpireeren; maar men zou gaarne eens zien, dat zij zich daarbij niet zoo uitdrukkelijk verdiepte in het zwoegen en wentelen en hijgen.
Ieder gevoel voor humor ontbreekt in dezen stijl; en toch, mevr. Van Wijhe moge het gelooven of niet, kan ook de humor zulk een bevrijdend effect hebben op een menschenziel, zoolang het althans nog geen bommen regent. Het is goed om zich verantwoordelijk te voelen, maar de opeenstapeling van mevr. Van Wijhe zal, dunkt mij, eer het tegendeel in de hand werken.
* * *
Is het leven op de bladzijden, die door het ‘zondaar’ motief beheerscht worden, dus verre van vroolijk, de in een houseparty omgezette pastorie van Blankenheim, waaraan het slot van den roman is gewijd, is eenigszins overrompelend door het gemak, waarmede nu plotseling alle misère schijnt te zijn opgelost (hoewel er nog voldoende pagina's aan de voltrekking van de hereeniging zijn besteed). Er werden eerst door verschillende personages uit de omgeving van Taco nogal ernstige bezwaren tegen Frank Buchman en de Oxfordideologie ingebracht; bezwaren, die juist of niet, wel eens ontzenuwd zouden mogen worden; er wordt b.v. geconstateerd, dat de wereld sedert de opkomst van de Oxfordbeweging allerminst teckenen van beterschap vertoont; zoo komt onder meer de verovering van Abessinië ter sprake, die niet bepaald een succes mag heeten voor den bruggenbouw in den geestelijken zin des woords. (De Anschluss is door mevr. van Wijhe nog niet in haar boek verwerkt, noch uiteraard het feit, dat in het klassieke land van asylrecht voor de vervolgden, een minister zich genoopt acht te verklaren, dat iedere vluchteling een ongewenschte vreemdeling is en als zoodanig moet worden behandeld). Wat heeft mevr. Van Wijhe, als apostel van de nieuwe leer, daarop te antwoorden? Is zij soms van meening, dat de beweging nog te zwak is om iets grooters te bereiken? Dan moet zij niet zoo hoog van den toren blazen. Men wacht vergeefs op een serieuze weerlegging van de argumenten, die mevr. van Wijhe door haar eigen romanfiguren laat opwerpen. ‘Wij bouwen bruggen over heel de wereld, van land tot land, dwars door de oorlogen heen: bruggen van Holland naar Ollerup van Duitschland naar Rusland, van Rusland naar Italië, van Engeland naar Amerika, bruggen van Japan naar China en van China naar Japan!’ laat zij een der voormannen op een houseparty verklaren. Alles goed en wel: maar in mijn leekenooren klinkt de beschrijving van
deze spil Berlijn-Moskou-Washington-Tokio met omnilaterale nevenpacten min of meer als een blasphemische caricatuur van den werkelijken toestand! Mevr. Van Wijhe verzuimt om duidelijk te maken, met welke practische middelen men ‘dwars door de oorlogen heen bruggen bouwt Dat Taco en zijn Anne-Cris door de psycho-therapie van een houseparty en wat daarop volgt weer tot elkaar worden gebracht, is stellig een verheugend feit, maar hoe men daaraan de verwachting van zulke verstrekkende politieke en sociale omwentelingen kan verbinden is mij evenzeer een raadsel als voor de lectuur van dit documentair zoo rijkgestoffeerde boek. Het Christendom is niet bij machte geweest de leer van de naastenliefde, waarvoor het in theorie opkomt, in de politiek te verwerkelijken, terwijl het eeuwen lang minstens in naam de officieele machten op zijn hand heeft gehad en zelfs op de magnifieke organisatie van zooiets als een Jezuïetenorde heeft kunnen bogen; hoe zou de Oxfordbeweging, die noch de psychologische scholing, noch de dogmatische fundeering bezit van de Jezuïeten, dat wonder dan volbrengen? Hoe denkt men b.v., om een kleinigheid te noemen, de tegenstelling fascisme - democratie - communisme op te ruimen? Hoe denkt men een brug te bouwen tusschen Berlijn en Praag? Hoe denkt men het Jodenvraagstuk op te lossen? Alles door de charitas?..... Mevr. van Wijhe had nu bepaald mooi werk kunnen verrichten voor haar ideaal, als zij wat minder vlug over deze dingen was heengeloopen en wat minder omslachtig aan de privé-geschiedenis van haar ‘zondaar’ had voortgeborduurd. Het gaat er immers om de sceptici te overtuigen en die overtuigt men niet alleen door den wederopbouw in romanvorm van een gestoorde echtelijke samenleving.
M.t.B.