Vaderlandartikelen 1937
(2009)–Menno ter Braak– Auteursrechtelijk beschermdEen der belangrijkste ‘Jongprotestanten’Het overlijden van den romanschrijver J.K. van Eerbeek, waarvan hier gisteren onder Laatste Berichten melding werd gemaakt, is inderdaad een slag voor de jong-protestantsche litteratuur in Nederland. Van Eerbeek behoorde stellig tot de zeldzame talentvolle vertegenwoordigers van die richting, zooals mij eigenlijk voor het eerst bleek uit de lectuur van zijn roman ‘Gesloten Grenzen’ (minder bekend geworden dan ‘Lichting '18’ en ‘Strooschippers’). waarover ik in deze courant destijds uitvoerig heb geschreven. In dit boek, aldus mijn conclusie, is iemand aan het woord, die ondanks en misschien wel dóór zijn zwakheden weet te boeien, die door den toon van zijn werk overtuigt en die ook niet grijpt naar een van die halfslachtige quasi-oplossingen, waaraan de jong-protestantsche litteratuur zoo bizonder rijk is. Het drama, dat zich in ‘Gesloten Grenzen’ (de geschiedenis van een verduistering en een verloving) afspeelt, ontwikkelt zich tot het einde toe uit zichzelf; het is een zuiver immanent drama, verantwoord uit de psychologie der personages. Van Eerbeek schrijft een stijl, die moeizaam is, die overal nog schijnt te grenzen aan een wereld van deftige, aarzelende burgerlijkheid; maar dit stroeve, verzwijgende, soms strompelende, maar nooit gelikte heeft iets, dat den lezer voor dezen auteur inneemt. De dialoog is sober, maar in soberheid veelzeggend; het onbenullige gepraat ter vulling ontbreekt hier, volkomen. Deze stijl is de stijl van een mensch, niet van een talent, dat den mensch vervangt. Er leeft in dit boek een sterke genegenheid voor het wezen, dat zich langzaam bevrijdt van onzuiverheden en daarom op zijwegen moet gaan, eer het den hoofdweg ontdekt. Niet alle boeken van Van Eerbeek staan op hetzelfde peil als dit ‘Gesloten Grenzen’; hij was zelf dikwijls op zijwegen. Maar met dat al was Van Eerbeek de meest belovende kracht in het protestantsche kamp; hij was werkelijk een romanschrijver, en niet alleen een decoratief frontstrijder van het z.g. ‘Derde Réveil’, dat zijn bestaan nog zal dienen te bewijzen. Zijn dood zal zoowel onder zijn geestverwanten als elders als een ernstig verlies worden beseft. M.t.B. |
|