Vaderlandartikelen 1937
(2009)–Menno ter Braak– Auteursrechtelijk beschermd
Een van de leidende katholieke intellectueelen in ons land
| |
Voor een innerlijke hervorming van het katholicisme in Spanje.Deze merkwaardige schrijver, die ook in zijn voorkomen geheel en al het latijnsche katholicisme vertegenwoordigt (hij maakt den indruk van een asceet, maar zijn ascetisme wordt getemperd door een gevoel voor humor, dat in den loop van ons onderhoud steeds duidelijker naar voren komt), staat aan den kant der regeering van Valencia. Zijn standpunt is, dat van een groot deel der Spaansche katholieken, die zich geenszins identificeeren met de uiterlijke organisatie, de Spaansche kerk en haar hoogwaardigheidsbekleeders, die grootendeels de zijde van Franco gekozen hebben; hun katholicisme berust op het geloof aan een innerlijke hervorming van het doode apparaat, en op de overtuiging, dat het volk (het volk als mystiek beleefde eenheid der goedwillenden) de kerk uitmaakt, en niet een groep willekeurige personen, die dikwijls materieel van het apparaat profiteeren en door wier schuld Spanje van het katholicisme is vervreemd.
‘De identificatie van kerk en militairen opstand is door de rebellen gesuggereerd’, aldus Bergamin. ‘Voor mij is er geen nationale Spaansche kerk, want als die bestond zou zij buiten de internationale, universeele kerk staan. De Paus heeft geen enkele verklaring ten gunste van Franco afgelegd; ook formeel is voor ons katholieken de wettige regeering de regeering te Valencia. De partij van den opstand wil den godsdienst gebruiken voor doeleinden, die met religie niets uitstaande hebben. Het katholieke geloof eischt gehoorzaamheid jegens de wettige regeering, ook wanneer deze tegen de kerk ageert, en dit is door de Spaansche geestelijkheid bij het uitroepen van de republiek ook uitdrukkelijk erkend! Herhaaldelijk is sinds dien verklaard, dat de katholieke kerk het complot en het oproer als strijdmiddel afkeurt.
Het is echter een publiek geheim, dat de Spaansche kerk desondanks in het complot der militairen was betrokken; zij heeft tegen een wettig gouvernement, waarin noch communisten noch socialisten zaten, samengezworen.’ | |
De kerk en de opstand.Wat Bergamin vervolgens vertelt over het verloop van zaken gedurende de eerste maanden, komt vrijwel geheel overeen met wat de Nederlandsche katholieke hispanist dr J. Brouwer dienomtrent in zijn lezing voor ‘Oefening kweekt Kennis’ heeft meegedeeld; ik behoef het hier dus niet te herhalen, aangezien deze courant van de rede van dr Brouwer een uitvoerig verslag heeft gegeven. Curieus is echter, dat Bergamin deze gebeurtenissen op een andere plaats heeft meegemaakt en toch tot dezelfde conclusie komt; aangezien de strijd voor hem in de eerste plaats [een] strijd om geestelijke waarden is, legt hij [sch]erper den nadruk op de positie der [...] geding.
‘De verwarring der eerste maanden [ten] opzichte van de kerk en het katholiek[e] [geloof] is voor alles de schuld van de veruiterlijkte katholieke organisatie in Spanje. De priesters zijn voor een deel naar Franco overgeloopen, en het volk heeft dat geïnterpreteerd als een overloopen van de katholieke kerk naar de opstandelingen. Dat het volk aldus het geestelijke gewaad en het fascistenhemd wel als één en hetzelfde symbool ging beschouwen, is verre van onbegrijpelijk.’
‘Ik zelf, zegt Bergamin, ‘heb kunnen constateeren, dat de monniken van het Escoriaal onder het republikeinsche bewind tot September hun eeredienst hebben kunnen blijven uitoefenen. In September naderden de troepen der rebellen tot dicht bij het klooster, en men had den indruk, dat het Escoriaal zou vallen. Toen hebben verschillende monniken teekenen gegeven aan het vijandelijke leger; daarop is evacuatie van het klooster gevolgd en eenige geestelijken zijn terechtgesteld. Niet echter, omdat zij geestelijken waren, maar omdat zij de wettige regeering hadden verraden!
Deze oorlog is geen burgeroorlog, al is er een minderheid in het Spaansche volk, die den opstand steunt; want zonder de hulp van Italianen en Duitschers zouden de kansen te zeer ongelijk zijn. Het volk in zijn meerderheid is afkeerig van een militair bewind, en dat zijn waarlijk niet alleen socialisten, communisten of anarchisten’. | |
De pauselijke onfeilbaarheid.- Wat zou uw houding zijn, gesteld dat het Vaticaan de regeering van Franco erkende? ‘Ik geloof’, vervolgt Bergamin, ‘aan een renaissance van de katholieke kerk in Spanje door het volk. De kerk mag niet meer geidentificeerd worden met een bepaalde klasse of côterie. Het Spaansche volk is gevoelig voor de poëzie van het geloof; de toekomst van de ware katholieke kerk hangt van het volk af. Men moest dat liever bedenken in plaats van over ‘kruistochten’ te spreken, die dien naam niet mogen dragen. ‘Als politieke macht interesseert het katholicisme mij niet. Er is een apostolisch werk te doen, dat belangrijker is dan politiek. De getuigenissen der martelaren en de christelijke liefde zijn voor het ware katholicisme hoofdzaak. De bisschop van Toledo heeft den opstand der militairen gerechtvaardigd met het communistisch gevaar. Dat is geen rechtvaardiging; want juist daarom hadden de militairen zich naast de wetti[...] [...]eering moeten scharen, in plaats [...] te saboteeren en later te verrad[en.] | |
De werkelijke democratie.- Maar acht u het niet mogelijk dat de katholieke geloofswaarden op zij worden gedrongen door de ‘Ersatz’ van marxisme of anarchisme?
‘Ik geloof daar niet aan, omdat de waarden der katholieke religie onvervangbaar zijn door politieke doelstellingen. Men moet trouwens niet denken, dat alle arbeiders, die tegenwoordig in de anarcho-syndicalistische organisaties zijn vereenigd, begrip hebben van Bakoenin. Er is zeker een soort aristocratie van het proletariaat, die zich communist noemt, omdat zij in het communisme de grootste verantwoordelijkheid ziet. Maar voor mij is de eenige oplossing voor Spanje een werkelijke democratie, d.w.z. een democratie met een socialen inhoud, die niet alleen op een klein deel van het volk berust. Ook de katholieken moeten aan die komende orde meewerken; voor hen is de vrijheid van godsdienst, die de grondwet der republiek toestaat, een voldoende basis voor die samenwerking. Er is een merkwaardig Spaansch gezegde, dat als volgt luidt: “O mijn God, wat zou ik een goed dienaar zijn, als er een goede heer was!” In dat gezegde ligt de synthese van orde en revolutie, die zoo karakteristiek is voor de behoefte van de Spanjaarden, al opgesloten. De revolutie, die wij wenschen, is de vervulling van de orde; niet van de doode, abstracte, maar van de levende orde! Een overwinning van Franco zou daarom katastrofale gevolgen hebben, ook voor onze relaties met Europa. Omdat zijn opstand zonder inhoud is en zijn regime zonder inhoud zou zijn, zou zijn overwinning een sociale revolutie ten gevolge hebben, waarvan men de consequenties niet kan overzien.’ | |
Het drama van Unamuno.Ons gesprek komt dan op Unamuno, dien Bergamin intiem heeft gekend. Volgens hem is de geirriteerdheid van den grijzen individualist jegens de socialisten, die hem dikwijls verre van waardig hebben behandeld, oorzaak geweest van zijn aanvankelijk partijkiezen voor den opstand; Unamuno leefde na den dood van zijn vrouw trouwens in een toestand van geestelijke verblinding.
Ik vraag Bergamin tenslotte: - Zoudt u Unamuno katholiek durven noemen? Hij antwoordt zeer beslist:
‘Unamuno was geen katholiek; want katholiek is alleen diegene, die gelooft en dus binnen de grenzen blijft, door het katholieke dogma gesteld. Op dat geloof heeft de scepsis geen invloed. De wil maakt het geloof: omdat ik wil gelooven, geloof ik. Deze verzekerdheid is absoluut irrationeel. Om te gelooven heb ik het thomisme van Maritain (dien ik als mensch echter hoog waardeer) niet noodig....’ De ontmoeting met José Bergamin heeft mij een waardevolle ervaring rijker gemaakt.
M.t.B. |
|