Vaderlandartikelen 1936
(2009)–Menno ter Braak– Auteursrechtelijk beschermdPirandello en systeemdwang
| |
De tijgerinnen.Behalve tooneelschrijver is Pirandello ook romancier en novellist, al is hij als zoodanig buiten zijn land veel minder bekend geworden. (Zijn Wijlen Matthias Pascal, van 1904, drong waarschijnlijk meer door via de verfilming van Marcel l'Herbier dan als geschrift). Maar onlangs is nu de Nederlandsche vertaling verschenen van Si Gira, een roman, die in 1916 het licht zag en dus geschreven werd aan den vooravond van zijn groote tooneelperiode. Gebruikelijk als zulks hier te lande is, heeft de vertaalster noch den oorspronkelijken titel, noch het jaar van verschijning aangegeven, zoodat men maar moet raden, dat de veel minder karakteristieke titel Uit het Leven van Serafino Gubbio, Filmoperateur identiek is met Si Gira en dat het werk zelf volstrekt geen nieuw specimen in Pirandello's creativiteit vertegenwoordigt; men schijnt te meenen, dat een boek in de oogen van het publiek een ouderdom van twintig jaar niet verdraagt. Een snugger mensch kan echter uit de filmtoestanden, die in dezen roman beschreven worden, wel afleiden, dat het een primitieve filmwereld is, die hier verbeeld wordt. Men denkt onwillekeurig aan de oudste Italiaansche draken, die uitmuntten door zotheid en slechte opneming, wanneer men Serafino Gubbio leest; de film is hier een griezelige vermechaniseering van het tooneel op zijn slechtst. Een dergelijke sfeer kan Pirandello echter heel goed gebruiken; zijn intellectueel melodrama gaat uitstekend parallel met de tijgerjacht-film, waarom het verhaal draait; en dat hij zijn visie op dit milieu laat noteeren door een cameraman in den vorm van een dagboek, dat de gebeurtenissen op den voet volgt, is evenmin slecht gezien. Hij heeft wel iets van den filmoperateur, die het leven objectief volgt in gespeelde episodes, maar zijn toestel telkens anders instelt. ‘Ik heb reden te gelooven’, zegt deze Serafino Gubbio, ‘dat de werkelijkheid, die ik aan de anderen geef, volkomen overeenstemt met die, welke zij zichzelf toekennen, want ik doe mijn best hen in mij te voelen, zooals zij zich in zichzelf voelen, hen voor mij te willen, zooals zij zich voor zichzelf willen: dus een volkomen “belanglooze” werkelijkheid. Maar ondertusschen zie ik, dat ik mij zonder het te willen laat aangrijpen door die werkelijkheid, welke toch, zooals zij is, geheel buiten mij blijven moest: stof, waaraan ik vorm geef niet om mij, maar om haar zelf, stof ter beschouwing.’
Uit deze eene uitlating van den dagboek houdenden cameraman, die eigenlijk een toeschouwer is bij een werkelijk drama, dat zich naast het filmdrama voltrekt, kan men reeds afleiden, dat Serafino Gubbio een dubbelganger is van Pirandello zelf. Trouwens, de heele filmwereld uit dit boek blijft zoozeer decor, dat men geen oogenblik behoeft te twijfelen, of de pirandelleske systeemdwang heeft ook hier weer zijn werk gedaan. De aangelegenheid, waarom het gaat, past volkomen in het op zichzelf bestaand, in zichzelf gesloten scholastisch systeem, en dat het ditmaal toevallig in een filmatelier geprojecteerd werd, is betrekkelijk bijzaak. Waarschijnlijk koos de auteur deze omgeving, omdat zij een aantrekkelijke sfeer levert voor zijn probleemstelling: de mensch is, wat hij schijnt, en wat hij schijnt, is hij dus ook niet, zoodra een ander aspect hem onthult als een ander. Men filmt een historie met een ‘echte’ tijgerin, die doodgeschoten moet worden door een acteur, maar de echte tijgerin is niet het aangekochte dier uit de oerwouden, edoch de demonische actrice Varia Nestoroff; het doodelijk schot, dat (in het filmscenario) voor het dier bestemd was, treft dan ook (en hier ontpopt zich weer eens het kitsch-element in Pirandello) mevr. Nestoroff, terwijl de ‘echte’ tijgerin den schutter Aldo Nuti verscheurt. Met waarlijk dogmatische hardnekkigheid wordt in dezen roman Pirandello's principe van de relatieve waarde der persoonlijkheid doorgetrokken. Het gebeuren in het film-milieu van de maatschappij ‘Kosmograph’ is slechts de laatste etappe van een drama, dat al veel vroeger was begonnen. Varia Nestoroff heeft, eer zij een rol speelde in de tijgerfilm, een rol gespeeld in het leven van den jongen schilder Giorgio Mirelli, die zich om haar van kant heeft gemaakt. Welk aandeel had aan dat drama Aldo Nuti, de aanstaande echtgenoot van Duccella, Giorgio's zuster, maar als een krankzinnige gevlucht, toen het bericht van diens zelfmoord kwam? Om dat punt draait de roman, of volgens de fictie van Pirandello: het dagboek van Serafino Gubbio, die ‘de film opneemt’ in den dubbelen, pirandellesken zin des woords, die telkens een anderen kant van een der ‘spelers’ belicht, die den lezer verstrikt in de veelheid van aspecten, samen de schijnbare eenvoudigheid van een levensgebeuren opleverend. Wel bijzonder duidelijk spreekt in dit boek het intellectueele melodrama, waarin sceptische humor en koele opmerkingsgave zich afteekenen tegen een achtergrond van sensationeele en zelfs wel pathetische scènes. Een personage als Varia Nestoroff is zoo weggeloopen uit den stuiversroman, maar dat maakt haar juist zeer geschikt om in het systeem van Pirandello een onderkomen te vinden; een fatale vrouw met roofdierlijke neigingen onder het objectieve camera-oog van een Serafino Gubbio Pirandello wordt precies het gevraagde centrum voor deze handeling. Het is een film om een film, dit boek; over het kitsch-scenario van de ‘Kosmograph’ wordt het intellectueele kitsch-scenario van Pirandello gestulpt, en de grelle effecten van de tijgerjacht worden fraai opgevangen door het bloederige sloteffect van het ‘werkelijke leven’, dat volkomen het woord van Alfred Polgar over dezen auteur (door Verdoes in zijn Pirandello-studie geciteerd) rechtvaardigt: ‘Pirandello is een dichter, die met de koppigheid van Shylock tegenover de werkelijkheid op zijn stuk staat’. | |
De vertaling.Een enkel woord nog over de vertaling van mevr. Keuls. Dat deze het melodramatische element versterkt door haar stunteligheid, mag in dit verband niet zoo erg zijn, al verdient Pirandello toch een soepeler Nederlandsch dan het in deze opstelzinnen vervatte. Maar wel ontoelaatbaar schijnt mij. dat iemand een roman gaat vertalen, die in de filmwereld speelt, en niet eens op de hoogte is van de voornaamste vaktermen. Men ‘poseert’ niet voor een film; het ‘bijeenvoegen van de deelen dezer monsterachtige film’ is een allerongelukkigste omschrijving van ‘monteeren’; ‘mijn stukken zijn geprobeerd’ is onzin (‘mijn scènes zijn proefgedraaid’ wordt bedoeld); in een ‘filmtheater’ worden geen opnamen gemaakt (zooiets heet ‘studio's’), en een ‘probeerzaal’ zal men er ook vergeefs zoeken. De bewerking draagt voorts alle sporen van slordigheid; zoo wordt een filmkomiek eerst Tautappie, later Fantappu en een bladzij verder weer eens Fautappiè genoemd! Dat zulk een vertaling het lezen van een tamelijk gecompliceerden tekst niet vergemakkelijkt, laat zich hooren. Menno ter Braak. | |
Korte inhoud van het besproken boekSerafino Gubbio, filmoperateur in dienst van de maatschappij, ‘Kosmograph’, draait aan de handle van het filmapparaat; hij registreert objectief de zonderlinge bedenksels, die zich voor zijn oogen afspelen, en daaraan ontleent hij den bijnaam ‘Draaien’. Maar hij is ook de bijna objectieve getuige van een ander drama, dat zich toevallig naast en door het filmdrama voltrekt, en waarvan de actrice Varia Nestoroff de hoofdpersoon is. Zij was eens de geliefde van den schilder Giorgio Mirelli, bij wien Serafino repetitor is geweest; maar over de bijzonderheden van die liefde laat Pirandello ons in twijfel, evenals over de verhouding van deze Varia Nestoroff tot Aldo Nuti, die, aanvankelijk haar vijand, onder haar invloed is gekomen en voor haar zelfs zijn huwelijk met Giorgio's zuster Duccella heeft opgegeven. De episode van dit drama (tevens de afsluiting, doordat Nuti Varia Nestoroff doodschiet), waarvan Gubbio in zijn dagboek verslag uitbrengt, valt na al deze heftige gebeurtenissen. Varia Nestoroff leeft met den filmacteur Carlo Ferro, die op zich genomen heeft in een nieuwe film van de ‘Kosmograph’ een tijgerin te dooden. Maar eer dat geschied is komt Aldo Nuti in deze wereld; hij neemt de rol over en het is niet de tijgerin, maar Varia Nestoroff, die zijn slachtoffer wordt. Dat is het schema van den roman, die Pirandello moet dienen om zijn opvattingen over de menschelijke persoonlijkheid te verbeelden. Onze intiemste gedachten blijven achter jalouzieën en luiken. ‘Nu en dan evenwel is het ons, of wij zullen stikken; wij bezwijken voor den onweerstaanbaren drang jalouzieën en luiken wijd open te werpen om onze zoo lang verborgen en geheim gehouden gedachten en gevoelens ieder in het gezicht te schreeuwen.’ |
|