Vaderlandartikelen 1936
(2009)–Menno ter Braak– Auteursrechtelijk beschermdDe eene schrijver, die den ander verbergt
| |
Het communistische dogma.Wie een dergelijk uitstekend, beeldend geschreven fragment leest, voelt, dunkt mij, toch het vage vermoeden bij zich opkomen, dat de revolutionnaire rol, die de partij-communist Last zichzelf (niet zonder overtuiging, maar zonder de overtuiging, waarmee men ook andersdenkenden overtuigt) te spelen opgeeft, een anderen Last maskeert, die veeleer een aestheet zou moeten heeten, een ‘artiest’ van zuiver, maar veel minder geweldig formaat dan de colporteur met brochures over den klassenstrijd wel weten wil. Het is uiterst typeerend voor den stijl, waarin Last tegenwoordig schrijft, dat hij dien aestheet in hem met alle kracht de nederlaag wil doen lijden door hem te begraven onder een lawine van theoretische redeneeringen uit communistische debatingclubs; want in het groote huis van den waanzin moeten de vensters worden gebroken, die uitzien op een nieuwe wereld, dat staat nu eenmaal vast voor den man, die zich met hart en ziel (naar hij zich steeds weer krachtig wijsmaakt) gegeven heeft aan het Russische communisme en bereid is de tactiek van Stalin c.s., inbegrepen alle tactische strapazen, geloovig te volgen. Van zijn eenen held Paul zegt Last: ‘Zeker, hij was een individualist, hij had zijn fouten, zijn twijfel, zijn wortels in een verrottende bourgeoisie. Maar al zouden ze hem wegtrappen, hem onwaardig achten, op zijn knieën zou hij terugkruipen naar de beweging. De gedachte aan de concentratiekampen en de hakbijl waarmee men de koppen van jonge menschen afsloeg, was daarvoor voldoende.’ Hier is de partijcommunist Last aan het woord, die zich opzweept tot een dogmatisch fanatisme, die bereid is zich op iedere conditie te onderwerpen aan het gezag van den nieuwen paus, die bovendien al het bloed aan de vingers van zijn sectegenooten over het hoofd ziet, omdat hij vergoten bloed alleen maar als zonde tegen de menschelijkheid aanmerkt bij zijn tegenstanders. Voor dezen dogmaticus is twijfel hetzelfde als een fout, als verrotting, is individualisme een vergrijp tegen de leer van het concilie van Moskou; en is het dus verbazingwekkend, dat de twijfel, dien Last Paul Dujardin laat doormaken, de caricatuur is van werkelijken, vruchtbaren, bezielenden twijfel? Voor deze soort nieuwe leerstelligheid is de wereld verbluffend eenvoudig, bijna zoo eenvoudig als voor anti-semieten. ‘Paul voelde de zuiging, die van dezen vasten wil (die van het eenheidsfront in Frankrijk. M.t.B.) en dit heroïsch idealisme wel op de besten der intellectueelen moest uitgaan. Hij begreep dat het geen toeval was, wanneer een Gide, een Malraux, een Guéhenno en een Bloch zich in den laatsten tijd openlijk naast Romain Rolland, naast Barbusse en Aragon aan het roode front hadden geschaard.’ Neen, toeval is dat inderdaad niet, en de bewustmaking van het fascisme als een gevaar, dat de cultuur bedreigt, was ook geenszins overbodig; maar dat zal ons toch niet beletten, om knollen van citroenen te onderscheiden en in plaats van over heroïsme, zuiging en idealisme te fabelen, te blijven spreken van een tactische zwenking van de Komintern, die in deze benarde omstandigheden die eens verachte goedzakken van burgerlijke intellectueelen best gebruiken kan, nu het er op aankomt ‘more brains’ te mobiliseeren dan het fascisme kan opbrengen! En het humoristische in de situatie, dat de communistische Humanité plotseling aangewezen was om de bewapening van het burgerlijke Frankrijk te verdedigen, zullen wij ons toch, alle zuiging ten spijt, evenmin laten ontgaan! De geloovige partij-communist is echter voor humor weinig toegankelijk; en de twijfel, dien Last bij zijn Paul toelaat, is dan ook daarom alleen al van zoo weinig substantieel gehalte, omdat de humor Lasts sterkste kant niet is. In zijn liefdesverklaringen is deze Paul Dujardin bij 't drakerige af, omdat Last, zoodra hij twee partij-communisten van verschillende sexe tot elkaar wil brengen, ieder gevoel van humor kwijtraakt en b.v. niet terugschrikt voor een scène als deze: ‘Paul fluisterde tegen Jeanne: ‘Je kent me nog niet, ik ben een intellectueel, een artist. Eeuwige liefde kan ik onmogelijk beloven. Je moet niet denken, dat ik trouw ben.....’ Jeanne's oogen waren diep als een vijver. ‘Zoolang je trouw aan het proletariaat blijft zullen wij het samen wel klaren!’ Is dit minder erg dan trouw aan de arische grootmoeder? Is dit minder phrase, minder zelfbedrog, minder comedie? | |
Achter de mystiek.Men kan in de laatste instantie over een mystiek vertrouwen echter niet discussieeren. Ongetwijfeld vindt iemand, die bij het woord ‘proletariaat’ dezelfde sensaties ondergaat als een nationaal-socialist bij het begrip ‘Blut und Boden’, deze liefdesscène de roerende bezegeling van een subliemen band: het gaat er tenslotte om, of men tegenover een bepaalde partijleuze zijn critiek opzij kan zetten, ja dan neen. Last kan dat, omdat hij den Jean Dujardin in hem tot elken prijs als minder ‘geslaagd’ wil beschouwen dan den agitprop-regisseur Paul Dujardin, den man van de directe actie. Maar één ding kan hij niet verhinderen: dat hij zich in zijn stijl verraadt. Terwijl de gedeelten, waarin Paul optreedt, rammelen door een veelteveel aan gedebatteer (zonder dat het tot de werkelijke botsing van standpunten komt, die voor een ‘ideeënroman’ absoluut noodzakelijk is, wil hij den lezer boeien), is het de poëzie om Jean, om Afrika, die den adem heeft, op de beste bladzijden, van werkelijke inspiratie. Op hetzelfde peil staat de inzet van het boek, waarin de ontwikkeling van kapitein Dujardins huwelijk en vaderschap, en ook de jeugd van Jean zeer sober worden beschreven. Waarom heeft Last dien toon niet volgehouden? Waarom is hij later telkens weer overgeslagen op een debatteer-toon, die hem niet ligt en die hem drijft tot grof-rancuneuze en even grof-verheerlijkende (dus steeds oncritische) gesprekken tusschen brochure-menschen over de oude en de nieuwe samenleving? Ik wil mij niet uitgeven voor ziele-dokter, en dus evenmin beweren, dat ik het geheim van Lasts psyche kan doorgronden. Maar één ding lijkt mij toch zeer duidelijk: de schrijver, die zich hier met zooveel fanatisme overgeeft aan een idee, dat zelfs de kleine politieke slimheden van de officieele dragers dier idee niet in staat zijn hem ernstig aan het twijfelen te brengen, zulk een schrijver verbergt een anderen schrijver, zooals iedere Paul Dujardin veel verbergt van een hulpeloozer, burgerlijker Jean Dujardin, en moet zich steeds weer opzweepen om toch een partijman uit één stuk te schijnen.
Menno ter Braak | |
Korte inhoud van het besproken boekIn ‘Een Huis zonder Vensters’ geeft Last een beeld van de huidige maatschappij, die voor de menschelijke persoonlijkheid geen uitweg biedt, wanneer zij zich niet met de burgerlijke conventies kan verzoenen. Alleen in de communistische toekomst ziet de auteur een oplossing; het individualisme beteekent waanzin, waartoe ieder komt, die zich in dezen tijd, ook politiek, isoleert. Uitdrukking aan die opvatting geeft Last door zijn roman in te zetten met de figuur van kapitein Dujardin, gezagvoerder van een Oceaanstoomer, een romantischen, ‘ongewonen’ mensch, die zich echter bindt aan een volstrekt conventioneele vrouw, en op onverklaarbare wijze een eind aan zijn leven maakt, naar het officieele bericht meldde ‘in een vlaag van plotseling opkomenden waanzin’. In zijn beide zoons, Paul en Jean, leeft de aanleg van den vader voort; bij den een in den vorm van revolutionnaire actie, van heftigen dadendrang, bij den ander als individueele zelfbezinning, die gepaard gaat met de ontdekking van de ‘wonderen der aarde’. Paul beweegt zich in Parijs onder de communisten en maakt de groote politieke gebeurtenissen van den laatsten tijd mee; Jean komt, na met de macht der vooroordeelen kennis te hebben gemaakt gedurende zijn omzwervingen, in Marokko, waar hij ondergaat, zooals zijn vader was ondergegaan. |
|