Vaderlandartikelen 1936
(2009)–Menno ter Braak– Auteursrechtelijk beschermdLawrence als schrijver van ‘schokkende woorden’
| |
Het gedrang der termen.De vorige roman van H.A. Wagener (zijn debuut), dien ik 21 Jan. 1934 op deze plaats besprak, heette Shanghaï en maakte den indruk van een goedkoop stuk litterair fabriekswerk volgens het recept Dos Passos-Ehrenburg-Döblin. Deze nieuwe roman, luisterend naar den geheimzinnigen titel 3000 Mëter in Dood Water, stelt ons voor een ingewikkelder en daarom ook interessanter puzzle. Wagener licht in een aan het boek toegevoegden brief aan de uitgevers die 3000 meter als volgt toe: ‘Ik koos als anecdotischen inhoud het Kanaalzwemmen om een aantal menschen van zeer verschillende ontwikkeling, begaafdheid en maatschappelijke positie onder één gezichtshoek te vereenigen en als levendig en driftig (? M.t.B.) demonstratiemateriaal onder mijn bereik te brengen, eerst terzake van een qualitatieve analyse en vervolgens terzake van een poging tot regeneratie van de vermoeide cultuurphase, waarin wij, West-Europeanen, zijn geraakt, een regeneratie door middel van het erotische. Ik koos den romanvorm om deze regeneratie tot een belevenis te maken, ook al zou practische verwezenlijking zelfs in een verre toekomst onmogelijk zijn. De illusie is reeds voldoende. Mocht de illusie als platonie (? M.t.B.) zijn geslaagd, dan is de practische beteekenis trouwens al bepaald voor een tijdperk, dat verder reikt dan de verre toekomst’. Uit dit toegevoegde ‘programma’, waarin verder o.m. nog te verstaan wordt gegeven, ‘dat noch het Kanaalzwemmen, noch de erotiek met inferieure bedoelingen binnen het bestek van den roman zijn gebracht’, kan men opmaken, dat de auteur Wagener heeft geïnspireerd op Lady Chatterley; op p. 333 zegt hij dat trouwens zelf met zooveel woorden. Maar de gelijkenis houdt ook met de bedoeling op. Lawrence is een boeiend schrijver, die zich tegen de Freudiaansche gymnastiek van den woordmaniak Wagener ongetwijfeld met nog heel wat meer energie zou verzetten dan tegen Joyce's Ulysses; want Wagener is een woordenstapelaar, die het abc van het schrijven nog moet leeren. Uit zijn vorig boek heeft Wagener het stijlprocédé gedeeltelijk overgenomen: het welbekende spelletje, dat een aantal menschen ‘simultaan’ (d.w.z. practisch in stukken en brokken door elkaar heen) worden opgediend om den kosmischen indruk (zullen wij maar zeggen) van zijn roman te verhevigen; maar ditmaal werd het procédé voor hem aanleiding om al zijn kennis van de psychoanalyse en aanverwante takken van wetenschap door middel van een aantal volmaakt onbestaanbare personages te spuien en deze dames en heeren voorts nog in dienst te stellen van zijn erotische propaganda. De geleerde termen maken queue voor den ingang van ons arme bewustzijn, zoodat men onwillekeurig geneigd is te denken aan een uitverkoop. Niet altijd is die geleerdheid zoo soliede als op het eerste gezicht misschien lijkt; de spelling zelfs verraadt Wagener soms al. Dat hij het heeft over een ‘Oediposcomplex’ kan nog op een druktfout berusten, hoewel de o verdacht naar Grieksch riekt, dat geen Grieksch is; maar ‘schyzofrenie’ (elders zelfs ‘schyzofrenicus’!), ‘schyzothym’, ‘inzestueus’, ‘logarythmen’ en ‘hydrocephalitisch phoetus’ kan men toch bezwaarlijk op rekening van den zetter noteeren. Dergelijke fouten zouden overigens niet belangrijk zijn, wanneer zij niet belangrijk waren als symboliek. Er is hier iets ontzettends gebeurd; Lawrence, Freud en Dos Passos hebben samengewerkt om Wagener tot het schrijven van een roman te brengen, dien ik ieder tart in één stuk uit te lezen zonder een slapeloozen nacht met barstende hoofdpijn als gevolg. Met ijzeren consequentie, die bij tijd en wijle aan een opzettelijke parodie doet denken, zijn hier alle menschen, mannen en vrouwen, in de worstmachine der Freudiaansche symboliek vermalen tot 3000 meter dialoog; dat Freud hieraan allerminst schuld heeft, behoef ik wel nauwelijks te betoogen, want niemand kan verantwoordelijk worden gesteld voor de schade, die hij in andermans gedachtenwereld aanricht, wanneer zonneklaar blijkt, dat die ander zijn termen bij wijze van letterslot op de brandkast van de ziel wenscht te gebruiken. Meer schuld heeft misschien Lawrence, op grond van wat ik hierboven schreef, al heeft Wagener de persoonlijkheid Lawrence en diens doelstelling miskend; op sommige plaatsen is men bovendien nog geneigd aan invloed van de intellectueele sensatielectuur des heeren Hanns Heinz Ewers te gelooven. (Alraune!) Terwijl ik geneigd was onder het lezen van Shanghai aan een soort charlatanerie te denken, ben ik al lezende in 3000 Meter in Dood Water tot de conclusie gekomen, dat ‘der Fall Wagener’ belangwekkender is; immers iemand, die zich bewust toelegt op het schrijven van kitsch, slaat een anderen toon aan, probeert de ‘schokkende woorden’, die hij aan den man wil brengen, verlokkender ten toon te stellen; want wat Wageners boek ook moge zijn, treinlectuur is het allerminst. Het is de vrucht van een woord-obsessie, waarvan de eerlijke opzet (voorzoover men in dezen dan van eerlijkheid spreken kan) niet in twijfel mag worden getrokken; de aantijging van pornographie, die dit boek zeker ten deel zal vallen, is belachelijk en wordt gelogenstraft door de wijze, waarop de erotische gedurfdheden in een haren pij van wetenschappelijk jargon worden gepresenteerd. De ondergrond van levensangst moet wel echt zijn bij iemand, die meer dan 500 bladzijden compres bedrukt noodig heeft om 3000 meter in symbolisch water te zwemmen; en de illusie, die dit boek vergezelt, heeft een kant van werkelijke tragiek. Altijd is schrijven een middel om de wereld te vervangen, die men niet heeft, en is de wereld der fantasie dus een soort ‘Ersatz’; maar het woord als specialistenjargon wordt een gevaarlijk opium, wanneer het een wereld schept, waarin men met niemand meer communiceeren kan, terwijl men zich toch laat bedwelmen door de illusie, dat men de werkelijke wereld door zulk een schepping kan veranderen. Wagener houdt in zijn boek rekening met ongeveer alle Freudiaansche symbolen, die men maar bedenken kan, het water en het zwemmen voorop natuurlijk; hij heeft het er zelfs voor over aan deze symboliek alles, wat maar naar concrete psychologie zou kunnen zweemen, compleet op te offeren; maar blijkbaar hield hij in het geheel geen rekening met het bedrog der woorden, dat sluwste bedrog met zijn beloften van verstaan en zelfs gemeenzaamheid, waardoor schrijvers met meer waakzaamheid dan Wagener zich toch steeds weer lieten vangen. Want wie zullen dit boek lezen? Zij, die klaarheid zoeken over hun ‘sexuelle Zwischenstufen’, die er met den schrijver Kaj Nielsen (een facet van Wagener zelf) van droomen alle minderwaardigheidscomplexen af te schaffen door eindelooze vervolgen op Lady Chatterley's Lover? Zij, die in de maatschappelijke moraal een probleem zien en dat naar eer en geweten tot op den bodem toe willen onderzoeken?.... Er zijn maar twee soorten lezers, die Wageners roman zullen ‘ondernemen’: de psychoanalytici, die op zoek zijn naar een ‘geval’, en de onfrissche nieuwsgierigen, die Wagener zelf als lezers zal versmaden. Dat is de tragische kant van een werkstuk, waaraan men betere kansen had gegund, als het de qualiteiten had bezeten, die Wageners ‘vaders’ Lawrence en Freud tot zulke bijzondere verschijningen maken in het cultuurleven van Europa. Menno ter Braak. | |
3000 meter in dood waterAangezien de schrijver van dezen roman zelf zegt, dat het Kanaalzwemmen slechts de anecdote is, waarom hij een aantal menschen van verschillende ontwikkeling, begaafdheid en maatschappelijke positie kon vereenigen, heeft het weinig zin den ‘inhoud’ weer te geven van een boek, dat geen verslag van gebeurtenissen, maar een analyse van individuen en hun verhouding onderling wil zijn. De gebeurtenissen, die een feitelijk karakter schijnen te vertoonen, zijn trouwens onbegrijpelijk zonder kennis van de symboliek, die Wagener in de plaats stelt voor de gewone roman-psychologie, met de bedoeling, naar het schijnt, om een poging te wagen ‘de ketenen van het vloekwaardige minderwaardigheidscomplex’ te verbreken. |
|