J.P. Zoomers - Vermeer, Vader. (Van Holkema en Warendorf. Amsterdam 1935.)
Zooals gewoonlijk in haar werken, kiest mevr. Zoomers - Vermeer ook ditmaal weer haar figuren uit de heffe des volks.
Louis, zoon van een braaf en arbeidzaam vischhandelaar, is door zijn luiheid en vagelijk artistieke aspiraties - hij bespeelt verschillende instrumenten en schildert een beetje - volkomen
aan lager wal geraakt. Zijn vader vindt zijn gedrag zoo weerzinwekkend en verachtelijk, dat hij hem iedere hulp weigert.
Bij den aanvang van het boek woont zijn zieke en uitgeputte vrouw met zijn zoontje, Charley, Harold, Rodolph - vader Louis heeft veel belangstelling voor de film - op een kamer in een achterbuurt. Vader zelf is er als gewoonlijk op uitgetrokken onder het motto ‘werk zoeken’. Als hij eens thuis komt kijken treft hij zijn vrouw zwanger aan en in zoodanigen toestand, dat hij haar met behulp van zijn moeder dwingt zich in een ziekenhuis te laten opnemen. Daar sterft zij en het geboren dochtertje wordt door den vader Carmen genoemd. Daar hij met de beide kinderen geen raad weet, staat hij zijn dochter af aan een varensgezel en diens vrouw en weet bij die transactie de vrouw honderd gulden afhandig te maken. Dan trekt hij met zijn zoontje, dat eerst bij de grootouders was ondergebracht, op een bakfiets de wijde wereld in. Zij maken muziek langs boerenhuizen en op kermissen, ontmoeten andere zwervers en zwerfsters en komen ten laatste in een hotelletje aan de Duitsche grens, waar zij een winter blijven en waar Louis als kellner-muzikant zijn brood verdient. De verwikkelingen in dit hotel met boerderij annex zijn even louche als avontuurlijk; er wordt naar hartelust gesmokkeld, de waardin heeft volgens de praatjes, die de ronde doen, meer dan een moord op haar geweten en waagt een mislukten aanslag op het leven van haar nichtje, dat bij haar in dienst is, omdat zij te veel blijkt te weten.
Na een ‘kraak’ verdwijnt Louis met zoon en hond, net voordat de grenswacht een inval zal doen.
In de vaderstad teruggekomen stuurt hij zijn zoon weer naar diens grootouderlijk huis, waar de grootmoeder inmiddels gestorven is. Zelf trekt hij in bij een rijke, dertig jaar oudere malloot, met wie hij later zal trouwen vanwege het luie leventje.
De grootvader is hertrouwd en wil den kleinzoon niet in huis houden. Dan brengt Louis zijn zoon naar de menschen, die ook het dochtertje hebben, waar de jongen in het gezin van een broer van de vrouw zal worden opgenomen. Het kind is gehecht aan zijn vader en aan diens zwervend bestaan en blijft zeer verdrietig achter.
Mevrouw Zoomers - Vermeers stijl is niet bepaald fraai te noemen, maar zij vertelt boelend, haar figuren zijn veelal goed geteekend en de gesprekken zeer aannemelijk. Haar publiek zal dezen nieuwen roman zeker waardeeren.
M.t.B.