Vaderlandartikelen 1935
(2009)–Menno ter Braak– Auteursrechtelijk beschermdDe emigranten vluchten in de geschiedenis
| |
Geen Greta Garbo.Dit vooraf, en niet om den lezer bij voorbaat te ontraden, het nieuwe boek van Alfred Neumann, dat (het kader getrouw) de historische figuur van Christina van Zweden (1626-1689) behandelt. Ongetwijfeld maakt Königin Christine geen uitzondering op den regel; dit boek zou door iederen kosmopoliet geschreven kunnen zijn, zooals het onderwerp door iederen kosmopoliet gekozen had kunnen zijn, maar de distinctie van speciaal deze behandeling van een interessante stof maken het toch minstens tot boeiende lectuur. Christina van Zweden, een persoonlijkheid met uitgesproken mannelijke en hysterische karaktereigenschappen, de dochter van den energieken Gustaaf Adolf en een tot hypochondrie neigende moeder, is zeker iemand, die de aandacht kan trekken van den schrijver van Der Teufel, een boek, dat ook in Nederland veel opgang heeft gemaakt. De schrijver vermeldt, dat hij deze biographie reeds ontwierp in 1923/24, maar dit ontwerp uitwerkte in 1935. Of hij zijn boek in het zog van de Garbo-film wilde laten varen? Het lijkt mij niet onmogelijk; althans vindt men bij Neumann een paar onmiskenbaar-polemische opmerkingen tegen die film gericht (overigens volkomen rechtvaardig). Greta Garbo speelde een zeer onhistorische en bovendien psychologisch nog zeer onwaarschijnlijke Christina van Zweden; zij was een ‘reizend fatale Majestät’, zegt Neumann, terwijl de ware Christina een hooge schouder, een leelijk gezicht en een mannelijke stem had. Op haar ouden dag moet zij er zelfs bepaald onsmakelijk hebben uitgezien. Dus kan Neumanns biographie zeer zeker als pikante tegenstelling dienst doen tot het Amerikaansche filmproduct. Dit boek van Alfred Neumann is geen historische roman, maar een zeer nuchtere, van alle fantastische vermoedens gespeende levensbeschrijving, vrucht van een zeker nauwgezette bestudeering van het materiaal. Hoewel het dus een typisch voorbeeld is van de vlucht in het verleden, die de emigratie tot productiviteit schijnt te inspireeren, en den litterator als historicus laat zien, maakt het een betrouwbaren en ook geenszins tweeslachtigen indruk; het is wat het wil zijn: een biographie. Het begin van Königin Christine is zelfs eerder wat droog en monotoon dan geromanceerd; met een zekere vlijtige volledigheidsneiging geeft Neumann verslag van de historische gebeurtenissen, die zich afgespeeld hebben om de onmondige Christina, door den dood van Gustaaf Adolf plotseling tot de regeering geroepen, zij het dan onder de energieke leiding van den kanselier Axel Oxenstierna, die haar den titel ‘koning van Zweden’ bezorgde om de continuïteit van het mannelijke koningschap niet in gevaar te brengen. Ook de tien jaar van haar zelfstandige regeering (1644-1654) beschrijft Neumann met de preciesheid van den geschiedschrijver, die hier en daar niet vrij is van een zekere dorheid. Maar ik verkies, in dit genre, toch verre deze ‘natuurgetrouwheid’ boven de halve romans, volgestopt met wat historische stof en een eigen fantasietje, die geen vleesch en geen visch zijn. Het moge dan op zichzelf beschouwd niet onbedenkelijk zijn, dat de litteratuur bij een schrijver verdrongen wordt door de zuiver historische belangstelling (omdat men van een schrijver nu eenmaal andere dingen verwacht), het is daarbij toch te prefereeren, dat de lezer iets voor zich krijgt, waarvan hij het gehalte kan bepalen. De verslaggeverstoon, die Königin Christine in de eerste hoofdstukken zoo nu en dan heeft, is er min of meer een waarborg voor, dat ook de zooveel boeiender latere stukken, die Christines avontuurlijke zwerftochten door Europa na haar troonsafstand en haar bekeering tot het katholicisme behandelen, gedocumenteerd zijn en niet met romanciershandigheid ‘bijgewerkt’. | |
De jacht op sensatie.Desondanks is Neumann ook in dit op zuiver historische leest geschoeide werk geen historicus pur sang. Wat hem voornamelijk aan koningin Christina interesseert, is het psychologische element: haar geslachtelijke tusschenpositie tusschen vrouw en man, haar afkeer van het huwelijk, haar omgang met geleerden, die haar hof tijdelijk het karakter gaven van een humanistenparadijs (naar men zegt, heeft zij den dood van Descartes op haar geweten, omdat zij hem in de kou liet zitten en veel te vroeg opstaan), haar bekeeringsgeschiedenis (die inderdaad een allermerkwaardigste aangelegenheid is), haar verval tot ‘intellectueele’ en andere sensatie, haar ‘hysterie’. Dit alles ligt volkomen in de lijn van de Duitsche romanciersbelangstelling in de geschiedenis onder invloed van Freud en de psycho-analyse; maar Neumann heeft, zonder wereldschokkende dingen te demonstreeren, op een gelukkige manier vat op het karakter van Christina, dat b.v. bij Strindberg zeer onjuist schijnt te zijn voorgesteld. Barok en hysterie: dat zijn hier eigenlijk de twee voornaamste gezichtspunten. ‘Das Leben der seltsamen Christine von Schweden ist der Mikrokosmos der seltsamen Barock’; geen onaardige definitie inderdaad. Barok is zeker Christina's bekeering tot het katholicisme, die gepaard ging met algeheele godsdienstige onverschilligheid; het was, volgens Neumann, de sensatielust, die hier den doorslag gaf, die Christina kroon en land deed opgeven en die dan ook werd beloond met een schitterenden intocht in het pauselijke Rome, waar Alexander VII hoopte van haar een paradepaard voor de katholieke kerk te maken; ‘die wahrhaftig ungewöhnliche Frau gab nicht die Krone auf, um katholisch zu werden, sondern um königlich nach Rom zu kommen.... das ist nicht die schlechteste Formel für Barock’, zegt Neumann. Dat de pauselijke berekening faalde, lag niet aan Alexander, maar aan de weinig voorbeeldige wijze, waarop Christina haar leven verder leidde. Het is een wonderlijke ratjetoe van verschillende belangstellingen, die in Neumanns biographie aan ons oog voorbijtrekt; deze barokke koningin heeft zich voor de alchemie en voor pillen ter verlenging van het leven geïnteresseerd, maar ook aphorismen nagelaten, een academie opgericht en pompeuze bals masqués gegeven; zij heeft de onaangename eigenschappen van de politieke intrigante, zij is voortdurend op jacht, onbevredigd en tevens physiek gehard. In een van haar Pensées staat: ‘L'on est enfant toute sa vie, et l'on ne fait que changer d'amusements et de poupées’. Volgens Neumann kan men die uitspraak toepassen op haar eigen infantielen levensstijl; ‘het kind Christina amuseerde zich eerst met studeeren, toen met philosopheeren, toen met regeeren, toen met converteeren, toen met intrigeeren en voortdurend met fantastisch politiseeren’. In ieder geval levert zulks iets geheel anders op dan de verschijning Greta Garbo.... Er zijn eenige overeenkomsten tusschen deze Zweedsche koningin en den ongelukkigen Wagnervereerder Lodewijk II van Beieren; in beider leven is het vooral de steriliteit van het cultureele gebaar, die zich aan ons opdringt. Wat deze twee menschen geweest zouden zijn, wanneer zij in anonymiteit waren geboren en getogen en dus niet de hulpbronnen van de macht tot hun beschikking hadden gehad om zich te handhaven en hun innerlijke holheid in een barok cultuurspel om te zetten? In afwachting van de verrassing, die de emigrantenlitteratuur moge opleveren, kan men aan de hand van dit geenszins verrassende, maar wel boeiende boek over het thema steriliteit-cultuur nog eens rustig mediteeren.
Menno ter Braak. |
|