'n Familie in Nazareth
‘Family Portrait’ van Leonore Coffe en W.J. Cowen
Centraal Tooneel
Een stuk, dat den ‘held’ niet ten tooneele laat verschijnen, hoewel hij zijn invloed voortdurend doet gelden op de handeling is ‘'n Familie in Nazareth’ evenzeer als ‘Toontje heeft een Paard Geteekend’; maar daarmee houdt de overeenkomst dan ook op. Wij hebben hier een reeks tafereelen, die de familie van Jezus behandelen en men kan het slechts in de auteurs prijzen, dat zij er niet toe zijn overgegaan deze centrale figuur ten tooneele te brengen. Ik zeg dit niet, omdat ik daartegen eenig principieel bezwaar zou hebben, maar omdat een Jezusfiguur in deze sterk vermenschelijkte conceptie van het Bijbelsch milieu slecht te portretteeren zou zijn geweest. Voor de schrijvers geldt n.l. ongeveer de ‘moderne’ (d.w.z. negentiende-eeuwsche) opvatting van Jezus als een voortreffelijk mensch, als voorganger der moraal en als vertegenwoordiger van de menschelijke waardigheid in superieuren vorm, terwijl zijn positie als Zoon Gods meer ‘decoratief’ wordt opgevat. Wat overblijft na deze ‘moderne’ critiek op het Jezusbeeld is menschelijk.... en toch ook weer niet alleen maar menschelijk, zoodat iedere plastische voorstelling ervan onbevredigend zou blijven. Daarom is de afwezigheid van Jezus hier wel de beste oplossing, al heeft dit tegen, dat de rest van den tekst een soort commentaar blijft op een centrale figuur, die men nooit te zien krijgt, die òf juist weg is gegaan, òf op het punt staat binnen te komen.
En toch: het gaat om deze figuur, want de familie, Maria, zijn moeder, zijn broers Joseph, Judah, Simon en Jacob, ontleenen hun beteekenis in dit verband alleen aan hun verhouding tot Jezus. Van hen is alleen Maria in staat om intuïtief te vatten, wat haar zoon, die door de anderen als ‘extremist’ wordt beschouwd (nu eens met goedkeuring, dan weer afwijzend, dat hangt van zijn successen of ingebreke-blijven als wonderdoener af), met zijn wonderlijke leer ongeveer wil zeggen. De anderen gaan op in hun privé-belangen; zij timmeren, of zijn verliefd, of zijn ouderwetsch vroom. Formalistisch vroom is Jacob, de principieele tegenstander van Jezus onder de broers, de ‘wettische’ rechtlijnig-orthodoxe letterknecht, die tenslotte toch de belangrijkste is naast Maria. Maria vindt eigenlijk alleen steun in haar liefde voor Jezus in haar schoonzuster Maria Cleopas, een reëele, maar begrijpende en humoristische vrouw; als Jezus te Nazareth is geweest en geen wonderen gedaan heeft, volgens den smaak der Nazareners, heeft zij dien steun wel noodig, want deze ‘nederlaag’ kondigt de groote ‘nederlaag’ van Jeruzalem aan, waarover het laatste bedrijf handelt: de kruisiging. Als alles voorbij is, heeft de familie den schok door het optreden van den ‘extremist’ veroorzaakt, al langzamerhand weer vergeten en is tot de orde van den dag overgegaan; alleen Maria houdt de herinnering levendig, en Judah zal zijn pasgeboren zoon naar zijn oudsten broer noemen, die zoozeer boven hun maat was.
De schrijvers hebben hun stuk anachronistisch opgezet; Nazareth zou een Amerikaansch of Europeesch plaatsje van tegenwoordig kunnen zijn; zooals Breughel en Timmermans hun Bijbelsche stof in de Vlaamsche sneeuw localiseeren, plaatsen deze auteurs hun Jezus-episode in een tijd, die wel de onze zou kunnen zijn. Een gemoedelijke, vaak rijkelijk lang en huiselijk uitgesponnen handeling, weinig diepgaande psychologie, maar geen onsympathiek soort naïveteit, waarin de familierelaties in den breede worden belicht en het wanbegrip der menschen t.o.v. den nieuwen leeraar zonder al te veel scherpte wordt tentoongesteld. Het tafereel juist na afloop van het Heilige Avondmaal zou men graag hebben gemist, evenals de daarin optredende figuur van Maria van Magdala, die in deze huiselijke atmosfeer maar weinig aannelijk wordt gemaakt; de scène vertraagt noodeloos de toch al gerekte handeling; en zoo zou er nog wel meer te bekorten zijn. Dat wijst niet op een bijzonder sterke dramatische compositie; alleen de Maria-figuur heeft (behalve de ‘uitgespaarde’ Jezus) centrale waarde, en daaromheen is zeer veel geweven, dat meer pittoresk dan dramatisch aandoet.
* * *
De regie van Cees Laseur en de met veel smaak behandelde decors van F. Horner zijn wel geschikt om ‘'n Familie in Nazareth’ een passende tooneelomlijsting te geven (want men heeft het gevoel, dat alles voortdurend het onuitgebeelde drama omlijst).
Een handicap is alleen de beperkte omvang van het gezelschap, waardoor niet alle kleinere rollen even goed zijn bezet en er wat al te veel gedoubleerd moet worden; voor een dergelijke opvoering zou men eigenlijk zelfs voor de onbeteekenendste personages eersterangs materiaal moeten hebben. Maar dit vooraf opgemerkt zijnde, is er heel wat te waardeeren. Vooral Tilly Lus als Maria weet voortdurend de volle aandacht op zich te concentreeren door haar doorvoeld en bewogen spel, waarin het intuïtieve begrip van de moeder, dat den anderen ontbreekt, sterk op den voorgrond wordt gebracht. Dit geeft de opvoering een centrum, dat onmisbaar is. Onder de zoons komt de norsche formalist Jacob, gespeeld door Remmelts, wel het meest naar voren; Joseph (Jan van Ees) en Simon (Wim Paauw) konden mij hier minder overtuigen, terwijl Judah (Arend Hauer) het jeugdig sentimenteele in deze figuur wel goed deed uitkomen. Péronne Hosang gaf kloek en rustig Maria Cleopas. Rie Gilhuys bracht het als een rosse Maria van Magdala echter niet verder dan de preekerige tekst op deze plaats; het decor is hier geïnspireerd op het Laatste Avondmaal van Da Vinci, maar hoe aesthetisch dat ook moge zijn, dit tafereel doet wat al te gearrangeerd aan. Cor Hermus, Chris Baay, Sara Heyblom e.a. vervullen met meer of minder succes een of twee bijrollen, die hoofdzakelijk moeten dienen om de sfeer te versterken
Langdurig applaus aan het einde heeft zeker vooral Tilly Lus gegolden, wier creatie toch wel de voornaamste factor was van den avond.
M.t.B.