Gaslicht
Een ‘Victorian thriller’ van Patrick Hamilton
Het Masker
Dat dit stuk betiteld wordt als een thriller is maar half juist; daarom wordt er waarschijnlijk aan toegevoegd het begrip ‘Victorian’, dat aan moet duiden een zekere historisch-psychologische sfeer, die óók bij het stuk behoort. En inderdaad, deze sfeer is eigenlijk het sterkste deel van het geheel; het begin is bepaald adembeklemmend door zeer simpele middelen, welke een weinig op die van Strindberg lijken: een man en een vrouw in één kamer, met het gaslicht, de man bezig zijn vrouw te suggereeren, dat zij bezig is haar verstand te verliezen. Dat begin is zoo, dat men het (bij het voortreffelijke spel van Cruys Voorbergh en Willy Haak) werkelijk wat benauwd krijgt, zoo sober en toch dwingend is de dialoog.... Als er dan later een humoristische oud-inspecteur van politie (aardige variant op de vele typen van deze soort literatuur) binnen komt vallen, voelt men zelfs iets van opluchting, maar nu verdwijnt ook het speciale ‘Victorian’ en de intrige van de ‘thriller’ wordt duidelijk: nièt de vrouw is gek, maar de man is een moordenaar van twintig jaar geleden, op wiens ontmaskering de gepensionneerde inspecteur zijn zinnen heeft gezet. Eigenlijk verraadt de auteur dit geheim echter weer te snel om op dit gebied nog spanning achter te laten; maar dan weet hij met de sfeer, met allerlei beproefde, maar toch wat goedkooper middelen, nog voor de noodige verrassingen van het genre te zorgen. Ondanks zijn sluwheid, ondanks het bijna gelukken van een poging om zijn vrouw nogmaals onder hypnose te krijgen, wordt Manningham toch gepakt door inspecteur Rough. Ook al wist men dit al vooruit, men weet zijn gevoel voor gerechtigheid toch heerlijk bevredigd, en men heeft bovendien tot het eind toe in onzekerheid verkeerd over het hoe en het wat van wat men al vermoedde.
Hoewel ‘Gaslicht’ dus zijn qualiteiten en gebreken heeft, en met name als ‘thriller’ eenige zwakheden vertoont, weet de schrijver de aandacht voortdurend bezig te houden, zoowel in de sensationeele als in de humoristische regionen. Het niveau van het eerste bedrijf bereiken Cruys Voorbergh als Manningham en Willy Haak als zijn vrouw echter later niet meer, voornamelijk omdat zij dan den toeschouwer al te veel ‘bekend’ zijn.... en omdat de inzet werkelijk moeilijk te overtreffen is. Cruys Voorbergh bewijst opnieuw, welk een sterk acteur (en verdienstelijk regisseur) hij is; het hypnotiseerende geeft hij zonder een zweem van overdrijving, louter en alleen door zijn aanwezigheid, door een enkel gebaar, een kleine intonatie; en Willy Haak staat hem daarbij waardig, als een gebiologeerd konijntje, ter zijde. Haar laatste uitbarsting, als Manningham al ontmaskerd en gebonden is, doet iets minder geloofwaardig aan, maar de tekst heeft hier ook niet de qualiteit van de eerste acte.
Ko Arnoldi is een oude politieman vol bon homie, en bovendien voor zijn leeftijd nog een handig concurrent van de inbrekers en overtuigend propagandist van de whisky. Lize Servaes speelt waardig de trouwe dienstmaagd en Lies de Wind met aanstekelijke brutaliteit het tweede meisje, dat door haar Victorian sex appeal den moordenaar het vuur na aan de schenen legt.
Een flink bezette schouwburg heeft dankbaar geapplaudisseerd om de spanningen af te reageeren.
M.t.B.