Racine tusschen Vondel en Shakespeare
Hoe volkomen anders liggen de verhoudingen bij Racine! En toch was ook Racine geen Shakespeare, evenmin als Vondel. Hij is, voor mijn gevoel (wat hij voor den Franschman is, laat ik in het midden), een tusschenwezen tusschen Shakespeare en Vondel, aan den eerste verbonden door zijn psychologische belangstelling voor het individu, aan den laatste verbonden, doordat zijn cultuur een cultuur ‘van buiten naar binnen’ is, waarin de spelregels domineeren. Men vatte dit niet zoo op, dat de spelregels (bv. de eenheden van Aristoteles) voor Vondel en Racine een dwang hebben beteekend; want dwang worden regels pas, wanneer zij beseft worden als politie-dictatuur, die men veel liever zou zien verdwijnen; en zoo is het noch met den burgerlijk-classicistischen Vondel, noch met den ‘höfisch’-classicistischen Racine gesteld. Deze kategorie schrijvers kan zich van de kunst als uitdrukkingsmiddel slechts bedienen via de spelregels, die het strengste zelfbedwang eischen, omdat deze regels ten nauwste samenhangen met hun levensstijl, en dientengevolge hun litterairen stijl; hoe meer voorschriften, waaraan men gehoorzamen kan, des te grooter de kans op volmaaktheid, schijnt het wachtwoord van deze cultuurdragers te zijn.
Paul Valéry moet ergens gezegd hebben, dat Racine liever het karakter van Phèdre zou hebben veranderd dan dat hij een slechten versregel zou hebben durven schrijven; dat kan waar zijn, maar die uitspraak wijst er dan toch alleen op, welk een innig verband er bij Racine bestaat tusschen ‘vorm’ en ‘inhoud’. Maak Racine van zijn vorm los, en men houdt niet veel over; wil dat zeggen, dat Racine geen inhoud had? Integendeel; maar het wil zeggen, dat in dezen streng beheerschten, soberen en toch eleganten vorm niets van den inhoud aan het ‘toeval’, aan de willekeur is overgelaten. Daarom houden de gestalten van Racine (a fortiori die van Vondel) op te bestaan buiten den schouwburg, terwijl de gestalten van Shakespeare nawerken en doorwerken in onze verbeelding. Shakespeare is minder ‘beperkt’ gebleken dan Vondel en Racine, omdat bij hem vorm en inhoud veel gemakkelijker te onderscheiden zijn; men kan zelfs een massa ‘kitsch’-elementen uit zijn stukken wegdenken, zonder dat zijn waarde er door wordt verminderd. Men trachte hetzelfde te doen met Racine! Neen, hier valt niets weg te denken, hier is de vorm de inhoud en de inhoud de vorm!
Onder den invloed van de veralgemeening, die het kunstbegrip in de negentiende eeuw heeft ondergaan door het geld, door het wegvallen van de hofcultuur, met als gevolg het ontstaan van het burgerlijke realisme en naturalisme, tracht men natuurlijk tegenwoordig toch den nadruk te leggen op het ‘algemeen menschelijke’, dat Racines figuren aankleeft. Uiteraard is alles, wat door menschen geschreven is, ‘algemeen menschelijk,’ als men het onder een bepaalden gezichtshoek bekijkt, Vondel evengoed als Shakespeare, en ook Racine; maar de menschelijkheid van Racine heeft dan toch maar bitter weinig uitstaande met de menschelijkheid van de Goncourts of Zola. en ik geloof, dat men hem geen dienst bewijst door zijn kunst in deze richting geweld aan te doen. Voorop staat zijn beperktheid; wat het drama van Racine ons nog aan ‘algemeen menschelijkheid’ kan geven, is slechts te waardeeren door bemiddeling van de vormwaardeering; via deze bemiddeling komt men dan misschien tot de conclusie, dat Racine dichter bij Dostojefski staat dan bij Vondel, maar zeker, dat het onmogelijk is hem van de eeuw van Lodewijk XIV te isoleeren zonder hem onherroepelijk te beschadigen. Shakespeare kan men isoleeren, Racine niet. Ligt dat daaraan, dat de kunst van Racine voornamer was dan die van Shakespeare, dat Racine meer stijl had? Is de grootheid van Shakespaere niet bij uitstek een gevolg van stijlloosheid, en juist daarom zoo gemakkelijk te verstaan als ‘algemeen menschelijk’ voor de democratische wereld, die zich bereid verklaart niets uit te sluiten en Boeddha evengoed te waardeeren als Oscar Wilde, Napoleon evengoed als Cervantes,.... Racine evengoed als Shakespeare? De cultuur van Versailles was beperkt, en zij stelde een eer in haar beperktheid; dat was haar stijl, en daarvan is ook Racine het symbool.