Schoppenaas
Cor Ruys in een gecompliceerde klucht
Het blijspel ‘Schoppenaas’, dat in het Italiaansch ‘Il Pozzo dei Miracoli’ schijnt te heeten, en waaraan, alvorens het tot de Nederlandsche opvoering kwam, vier menschen hebben gedokterd volgens het programma, nl. de twee schrijvers B. Corra en G. Achille, B. Kiek-Wolffers en Cor Ruijs zelf.... het blijspel ‘Schoppenaas’ dan aldus ontstaan, kan men beter als een gecompliceerde klucht betitelen; want alles draait om vermakelijke situaties, die men moeilijk na kan vertellen, omdat de samenhang gering is en het psychologisch verband dito. Het begint met een zonderlinge verloving van een weduwe met een bedelaar, die later een goochelaar blijkt te zijn, maar aanvankelijk in opdracht van gemelde weduwe ‘aangenomen’ wordt om voor haar een erfenis te verdienen door haar te trouwen. Deze dingen komen op het tooneel even vaak voor als in het werkelijke leven zelden. Maar de weduwe wordt uiteraard op den landlooper verliefd, en de landlooper is, als gezegd, heelemaal geen landlooper, en dan komt in het derde bedrijf de man van de weduwe opduiken, zoodat de weduwe dus geen weduwe in den zin der wet blijkt te zijn, aangezien de man haar alleen een lesje heeft willen geven door een testament te maken etc. De onzin is niet van de lucht, maar als men soms al mocht denken, dat de vier dokters van het stuk de kluts kwijt raken, de intrige komt toch weer op haar pootjes terecht en de goochelaar verdwijnt tenslotte met de weduwe.
Het vermoeden lijkt mij niet geheel ongewettigd, dat Cor Ruijs nogal iets aan den Italiaanschen ‘oertekst’ gewijzigd heeft om de hoofdrol voor zich pasklaar te maken; maar als het niet zoo is, is het ook goed, want het stuk is een scenario voor zijn fantasie, meer niet, en veel meer kan het ook niet geweest zijn. Ruijs speelt den landlooper-goochelaar, die bovendien nog veinst de beroemde inbreker Schoppenaas te zijn, met de hem eigen virtuositeit, al doet hij het ditmaal wel wat erg nonchalant en improviseerend, en al blijft zijn personage geheel een kluchttype. De lachers weet hij toch wel op zijn hand te krijgen, dat spreekt vanzelf. Elly van Stekelenburg is de weduwe, die zij zeer wel aannemelijk weet te maken in het kader van de klucht en voorts ontmoet men nog een aantal figuren uit deze fictieve wereld: Ben Aerden als een correcten advocaat, Adolphe Hamburger als een filou uit de omgeving van mevrouw, Pierre Myin als rechter en als rechercheur, Anton Ruijs als een bedrogen bedriegenden echtgenoot, om van eenig personeel en gasten te zwijgen, die het hunne bijdragen tot de verwarringen.
Uit het hartelijk applaus bleek wel, dat men zich goed amuseerde.
M.t.B.