Het preventief toezicht.
De ‘Residentiebode’, schrijvend over het Schouwburgconflict, acht het bedenkelijk, ‘dat de heer Van der Lugt Melsert in zijn brief het onbetwistbare recht der Overheid miskent om juist op grond van de “alom erkende verwarring van onzen tijd, (van) bepaalde geestesstroomingen en (van) factoren van politieken en/of anderen (lees: moreelen) aard” middels hare organen een zoonoodig preventief toezicht uit te oefenen, van welken aard, welke strekking, welken invloed de stukken zijn, die door hem, met de groote zorg en nauwgezetheid in regie, spel en uitmonstering als men van hem en zijn gezelschap gewend is, ten tooneel zullen worden gebracht. Voor de Overheid, die niet blind is voor den geweldig grooten invloed juist van tooneel en bioscoop op de verbeelding der volksmassa, is zulk een toezicht niet alleen maar recht: zelfs dure plicht! En hoeveel te meer nog tegenover den artistieken leider van een door de gemeenschap gesubsidieerd gezelschap, die blijkens herhaalde eigen verklaringen nog steeds van het allang reeds weer verouderde, meer en meer als onhoudbaar gebleken “l'art pour l'art”-standpunt blijkt uit te gaan, en die het als zijn eenige, althans voornaamste taak rekent “de tooneelstukken in de allereerste plaats naar hun waarde, als zoodanig” te beschouwen en voor het voetlicht te brengen als hij ze (uitsluitend vanuit dat oogpunt bezien) “artistiek verántwoord” acht!’
In dit artikel wordt dus met zooveel woorden toegegeven, dat de ‘inmenging’, waarvan wij in ons avondblad van eergisteren gewag maakten, ‘een dure plicht’ is. Wij zouden dan wel eens willen weten, hoe het den tooneelleider zal vergaan, die rekening moet houden met de ‘dure plichten’ van katholieken, liberalen, socialisten, communisten, fascisten en andere -isten! Want ook de ‘Residentiebode’ zal toch wel niet zoo naief zijn te veronderstellen, dat er over dezen ‘duren plicht’ overeenstemming bestaat onder de bevolkingsgroepen? Nogmaals, al deze en dergelijke moralisaties loopen uit op het eenige gezonde, ‘liberale’ standpunt: inmenging in tooneelzaken behoort hooge uitzondering te blijven! Anders wordt het werk van een tooneeldirecteur volkomen onmogelijk gemaakt.