Tien dagen in opstandig Spanje.
Ons aanknoopingspunt is Argentina. Reeds in 1926 traden zij en Escudero samen op te Parijs in het Trianontheater; omstreeks dienzelfden tijd zagen wij Escudero ook voor het eerst in Nederland optreden, in het programma van het Theater Tuschinski te Amsterdam.
‘Ik had juist een nieuwe overeenkomst voor een tournée naar Amerika met haar gesloten,’ zegt Escudero, ‘toen ik, bij het overschrijden van de Fransche grens, het bericht van haar dood kreeg. Het trof mij minstens even zwaar als die andere tragische gebeurtenis: de burgeroorlog. Ik heb tien dagen van dien oorlog meegemaakt; ik kwam van Andalusië en was in mijn geboortestad Valladolid, toen de opstand uitbrak. Het duurde niet lang, in Valladolid tenminste, maar ik zat toch eenigen tijd opgesloten in mijn hotel.
Ik ben toen naar den gouverneur gegaan, heb hem mijn contract getoond en gezegd, dat ik naar Parijs moest om te repeteeren. Hij achtte dat blijkbaar een overtuigend argument, want ik kreeg een vrijgeleide en reed met een auto dwars door het land naar Navarre. Onderweg telkens schoten; de “paco's” zijn overal, ook in die gebieden, waar zoogenaamd rust heerscht.’
Wij vragen Escudero naar zijn standpunt in deze quaestie, maar hij wil, zooals het een danser betaamt, van politiek niets weten. Politiek is voor hem de vijand van de kunst; het zijn ‘les intellectuels ratés’ die aan politiek doen in Spanje, maar hij houdt er zich buiten. Desalniettemin toont hij zich, zoo en passant, geen vriend van de Catalanen; maar ‘en somme, la Catalonie c'est aussi de l'Espagne.’....