500 maal het Chineesche landhuis
Albert van Dalsum als Yuan Sing
Amsterdamsche Tooneelvereeniging
‘Het Chineesche Landhuis’ is een van de niet al te talrijke stukken, die één en meer seizoenen hebben weten te overleven; men begrijpt in dit geval gemakkelijk waarom, Het is een sterk speelstuk, mengsel van psychologische analyse van twee rassen en ‘spektakelstuk’, maar als zoodanig, mits het een goede interpretatie vindt, pakkend door de soberheid, waarmee het gegeven is behandeld. Ik zal bij de vijfhonderdste opvoering niet uitvoerig zijn over de structuur van het drama; het is zoo bekend geworden, dat ik mij van die taak wel ontslagen mag achten. De wijze, waarop hier de Chineesche cultuur als het hiërarchische, vormelijke en gesloten principe tegenover de Europeesche als het willekeurige, troebele en sentimenteele principe wordt gesteld, lijkt niet volkomen onaanvechtbaar, maar men voelt niettemin iets van de spanning, die tusschen beide culturen bestaat; en verder hebben de auteurs gezorgd voor de noodige sterke effecten (smaakvol toegepast overigens), die de rest doen om den toeschouwer gevangen te houden..
Van Dalsum bewees ook gisteravond weer, hoezeer hij de zware rol van Yuan Sing, die een van zijn groote rollen geworden is, beheerscht. Voortreffelijk is de inzet: het opkomen met de onmiddellijke dreiging van vermoedens als een onweersatmosfeer. Later eischt de ontwikkeling van het stuk meer ‘sterke’ actie, maar ook dan blijft de vertolking van Van Dalsum steeds geloofwaardig. De derde acte, die den beheerschten Chinees tegenover den door zijn angst uit het lood geslagen Europeaan brengt, en met den dood van Yuan Sing eindigt, weet hij zelfs door zijn soberheid vrijwel buiten de draaksfeer te houden, waarin zij gemakkelijk kan verzeilen.
Ook de andere acteurs zijn op hun plaats: La Chapelle als Richard Marquess, Willy Haak als Sings vrouw, Paul Storm als Harold Marquess, Nell Knoop, Sternheim, Herman Haye en Bob de Lange als de bedienden (met name Sternheim is een Chinees om van te ijzen). Alleen Sara Heyblom lijkt in de rol van Charlotte Merivale weinig spontaan en is in haar dictie soms zelfs op het preekerige af.
Over gebrek aan belangstelling heeft deze feestalijke opvoering zeker niet te klagen gehad. De schouwburg was vol (la crise est finie) en het applaus langdurig en hartelijk. Uiteraard gold het in de eerste plaats de creatie van Van Dalsum, die fraaie bloemen ontving.
De carrière van ‘Het Chineesche landhuis’ zal nu wel pas goed beginnen..
M.t.B.