Uday Shan-Kar
Een avond van voortreffelijke danskunst
Kon. Schouwburg
Na het ballet Menaka, dat een uiterst curieuze openbaring was van den Hindoedans, is het optreden van Uday Shan-Kar zeker allerminst een teleurstelling. Hoewel zijn gezelschap tot dezelfde ‘sfeer’ behoort als Menaka, komt in den dans van Uday Shan-Kar zoo mogelijk de combinatie van ingetogenheid, sacraal voorschrift en dramatische beweging nog sterker uit dan in de dansen van zijn vrouwelijke collega; waarmee overigens niets ten haren nadeele gezegd wil zijn. Wèl wil gezegd zijn, dat Uday Shan-Kar en de zijnen een even authentieken indruk achterlaten. Het is vooral het laatste dansdrama van het programma, ‘Tandava Nrittya’, dat den strijd tusschen Shiwa en den demon-olifant Gajasura tot onderwerp heeft, waarin het gezelschap excelleert; met name de Shiwa-creatie van Uday Shan-Kar is hier zeldzaam indrukwekkend. Opmerkelijk is hier vooral, dat zoowel in de gebaren als in de muziek de dramatische spanning tot een hoogtepunt wordt opgezweept, terwijl toch nergens de ‘paniek’ doorbreekt: de ondergrond van rhythmische beheersching, zelfbedwang, aristocratische styleering blijft duidelijk voelbaar en het geheele drama speelt zich daarom op een plan af, dat met de Europeesche danskunst nauwelijks overeenkomst vertoont.
Maar ook in de andere nummers van het programma is zooveel te waardeeren, dat men moeilijk volledig kan zijn bij zijn opsomming. Een dans als ‘Slangenbezweerder’ zegt mij niet veel, omdat voor mijn gevoel het element imitatie van de ‘natuurlijke’ handeling hier te sterk meespreekt; maar uitmuntend is dan dadelijk de Marwari-dans van de danseres Simkie, en weer een climax de jagerdans van Madhavan (een danser, die zeker niet behoeft onder te doen voor de mannelijke partners van Menaka!). En hoe prachtig van compositie, hoe scherp en flitsend van beweging is dus de groote zwaarddans, waarvan Uday Shan-Kar het triomfantelijke ‘pièce de milieu’ vormt! Melancholiek en als in een nevel van muziek gehuld is de tegenstelling: de dans van den vreemdeling en de dansparen; en ik ben nu nog niet volledig geweest....
Het orkest met zijn exotische instrumenten (tabla, sarode, etc.) is soms wonderbaarlijk. De virtuositeit van de muzikanten heeft niets opdringerigs, is bescheiden zooals men het in het Europeesche muziekleven nauwelijks kent. De samenwerking tusschen dansers en instrumentalisten is, komt het mij voor, feilloos; men merkt geen onzekerheid, geen vacuum.
De volle zaal was geestdriftig gestemd, vooral na den magnifieken overwinningsdans met de zwaarden en het laatste groote dansdrama, toen men Uday Shan-Kar en zijn medewerkers bijkans een ovatie bracht.
M.t.B.