Charlotte Köhler
‘Het Bal’ van Irene Nemirowsky
Kon. Schouwburg
De novelle van Irene Nemirowsky die Charlotte Köhler gisteravond voor een geboeid luisterend publiek heeft voorgedragen, is een verdienstelijke afstammelinge van het realisme. Het gegeven nadert de litteratuur over puberteitsproblemen, maar houdt zich streng aan de grenzen van den novellistischen vorm; dat is de waarde van het verhaal, waarin een thema van jeugd en ouderdom, van parvenuschap en ontwakende levensdrift, met sobere virtuositeit wordt behandeld. De novelle is bekend genoeg; de schrijfster trekt het conflict tusschen het jonge meisje en de moeder, die van den laat tot haar gekomen rijkdom genieten wil zonder door haar dochter herinnerd te worden aan den tijd, met eenvoudige litteraire middelen samen om het paradoxale bal, waar niemand verschijnt dan de tanige nicht, aangezien Antoinette in een aanval van jalouzie de invitaties in het water heeft gegooid. Als de gasten wegblijven, valt het masker van de nouveaux riches, van den zakenman Kampt en van zijn vrouw; in dat oogenblik naderen de verschoppelinge en de moeder elkaar, even, maar niet in werkelijk gevoel; de moeder heeft de nederlaag geleden, de dochter beseft plotseling de toekomst voor zich te hebben en is zich bewust van de overwinning. Dit slot is geen concessie aan theatrale verlangens, maar een logische oplossing met een ‘open einde.’
Over den voordrachtsstijl van Charlotte Köhler heb ik al meermalen geschreven, en ik kan dus volstaan met een enkel woord over haar speciale opvatting van deze novelle. Zij brengt het realisme bijzonder sterk naar voren, ingevolge haar voorkeur voor het dramatische, ook in den monoloog. De actrice vervangt hier dus wel heel sterk de declamatrice, zoodat de lijn van de novelle hier en daar gevaar loopt onderbroken te worden door een teveel aan ‘spel.’ Maar dat daardoor de personages levend worden als bij geen andere opvatting staat m.i. wel vast. Het ongelooflijk talent voor de snelle metamorphose verlaat mevr. Köhler ook in dit werk geen moment; zij is werkelijk na en door elkaar het wat smalle, spichtige Joodje, de opgezette, pronkende, in parvenu-vooroordeelen ingekapselde vrouw, de bête pianoleerares (deze bijzonder sterk naar de carricatuur toe getypeerd) en last not least: de onzekere, met doodsgedachten en wraakgevoelens spelende Antoinette. De techniek is als steeds zeer bewonderenswaardig; naarmate het verhaal vordert, groeit de spanning en deelt de zaal meer en meer in de scherpe individualiseering der verbeelde menschen, wier physionomie door Charlotte Köhler zoo feilloos wordt opgevangen.
Het publiek was begrijpelijkerwijze geestdriftig. Mevr. Köhler ontving bloemen.
Hedenavond draagt zij ‘Carrière’ van Neumann voor.
M.t.B.