Berthe Bovy
Voordrachtsavond
Alliance Française
Mme. Berthe Bovy, sociétaire de la Comédie Française, was gisteren in Diligentia de gast van de Haagsche afdeeling der Alliance Française. De kennismaking was bijzonder aangenaam, want mevr. Bovy ontpopte zich voor de pauze als een voortreffelijke voordrachtskunstenares en daarna als een zeer begaafde dramatische kracht.
Allereerst de voordracht. Men weet niet wat hier meer te roemen is: de uitstekende keuze uit de Fransche poëzie van La Fontaine tot Guitry of de subtiele, genuanceerde dictie, waarmee deze kunstenares de poëtische stof tot haar recht weet te brengen. Mevr. Bovy legt nergens een te zwaar accent; een lichte dramatische bewogenheid, die aan de fabels van La Fontaine b.v. een uiterst fijn reliëf geeft, correspondeert hier met een aristocratische taalbeheersching, die gedichten van Verlaine en Laforgue als speelsche phantomen laat opduiken en in niet meer dan een adem zich laat oplossen. Het is zeer bewonderenswaardig, wat mevr. Bovy op dit gebied presteert, en het was interessant haar opvatting van een gedicht als ‘L'Eglise du Village’ van Francis Jammes te vergelijken met de forschere, in haar soort niet minder gemotiveerde opvatting van Yvette Guilbert; de vergelijking valt overigens zeker niet ten nadeele van mevr. Bovy uit. Haar speciale genre is zeker een ander dan dat van Guilbert, maar in de grensgebieden raken zij elkaar in een gevoel voor humor, dat bij diseuses van ‘hooge poëzie’ wel eens blijkt te ontbreken.
Na de pauze speelde mevr. Bovy twee monologen: ‘La Voix Humaine’, het telefoongesprek van Jean Cocktau (hier te lande, naar ik meen, ook door Else Mauhs gecreëerd), en ‘La Jasante de la Vieille’ van Jehan Rictus. Het eerste stukje is een knap staaltje van Cocteau's tooneelvaardigheid (met het accent op ‘tooneel’ overigens), en het blijkt mevr. Bovy ook zeer goed te liggen; in den monoloog van Rictus verraste zij daarna door een ware metamorphose: een navrant gespeelde oude vrouw.
Het talrijke publiek betoonde zich zeer erkentelijk.
M.t.B.