Hoogeschool der liefde
‘L'Ecole des Cocottes’
Een amusante opvoering door de Blijspelers
Of het stuk van de heeren Paul Armont en Marcel Gerbidon nu eigenlijk wel een blijspel mag heeten (zooals het in het programma althans genoemd wordt) lijkt mij eenigszins twijfelachtig. Het sluit tenminste met een melodramatisch accent; de in de hoogeschool-dressuur van de liefde opgeleide cocotte, van de eenvoudige Ginette opgestegen tot Génovra, de vrouw die bij den minister gaat dineeren en over devaluatie spreekt, beleeft op het eind toch nog een moment van ‘tragischen inkeer’, als zij ontdekt, hoe de opleiding van den hoogleeraar Stanislas de la Ferronière toch eigenlijk alleen maar heeft gediend om haar het simpele geluk te ontnemen. Want Robert, haar amant uit den tijd, toen zij nog maar een cocotte van de goedkoope, maar hartelijke soort was, de man, dien zij ondanks haar carrière nooit heeft kunnen vergeten en aan wien zij zelfs een mooie betrekking heeft bezorgd.... deze Robert gaat trouwen, uit liefde, terwijl zij, de eerzuchtige, achterblijft met de leegheid van een modeleven.
Dit slot doet dus zoowaar denken aan ‘La Dame aux Camélias’, en het valt een beetje vreemd op den puren blijspeltoon van de beide eerste bedrijven. De professor in de kunst van cocotterie, de zooeven al genoemde Stanislas, die in die eerste acten niets anders dan een vermakelijke knaap is, zien wij daarom in het derde bedrijf nog even optreden als de demonische vernietiger van het levensgeluk; hij heeft met zijn opleiding evenveel succes gehad als Higgens uit ‘Pygmalion’ met het bloemenmeisje, met wien men hem wel eenigszins zou kunnen vergelijken. Maar voor de rest is ‘L'Ecole des Cocottes’ een amusant zomerstuk, waarbij men zich maar niet al te veel moet denken; de cocktail van Dumas en Shaw volgens Fransch recept, heeft niet veel pretenties....
Onder regie van Constant van Kerckhoven hebben de Blijspelers gisteren een vertooning van dit tooneelgewrocht gegeven, die aan het publiek meermalen hartelijke lachsalvo's ontlokte en zelfs den gewaagden overgang van de luim naar den ernst aardig wist op te vangen, Zonder de overige medespelenden te kort te doen, mag men toch wel zeggen, dat het voornamelijk het echtpaar Kerckhoven - Kling is, dat de voorstelling draagt. Met veel pleizier zag ik Constant van Kerckhoven na jaren weer eens in een van zijn uiterst dwaze creaties, ditmaal den cocottenpaedagoog Stanislas de la Ferronière; in zijn onderwijs is hij bijzonder op dreef en bijgestaan door een echten neger verricht hij paedagogische toeren van den eersten rang met zijn leerlinge Ginette, vlot en pittig gespeeld door Mien van Kerckhoven - Kling. Voorts is daar Cor Hermus als eveneens een dwaas (zooals men van hem dwazen gewoon is), de tweede amant van Ginette op den moeilijken levensweg; Elias van Praag is de eerste en echtste, Jan van Ees de laatse en meest ‘formeele’, Willy Dunselman neemt Ginettes ‘collega in het vak’ Amélie niet zonder verdienste voor haar rekening, terwijl Marie van Westerhoven optreedt als huisjuffrouw van de dames.
De Schouwburg was tamelijk bezet, en zeer tevreden; Constant van Kerckhoven bracht het zelfs tot twee open doekjes! Dat zegt wel iets in den zomer!
M.t.B.