Zijn kunst.
Wij vragen Beierle naar zijn principes als voordrachtskunstenaar, want daarom is het ons toch eigenlijk te doen.
‘Ik wil door mijn voordrachten het geestelijk landschap van den schrijver voor mijn hoorders zichtbaar maken. De voordrachtskunstenaar kan dingen openbaren, die bij het lezen verloren gaan en toch niet verloren mogen gaan. Mijn bedoeling is: een leider te zijn in het gebied der “Seelische Geographie”...... Ik draag bij voorkeur geheel uit het hoofd voor; mijn geheugen is voor mij een vanzelfsprekende voorwaarde; schrijfmachinewerk.’
- Beschouwt u het zich-verplaatsen in andere personen, dat uit uw voordracht zoo sterk spreekt, als een uiterlijk of een innerlijk gebeuren?
‘Men leeft zich als voordrachtkunstenaar werkelijk in; men verdiept zich in het zieleleven der menschen, wier lotgevallen den hoorder moeten boeien. Joseph Roth heeft van mijn voordracht van “Die Sieben Gehenkten” gezegd, dat ik iets van den dood in mij moet moet dragen om zoo den dood te kunnen uitbeelden. Dat men zich met zijn personnages één voelt worden, is geen “artistisches kunststück”, maar inzicht in de psyche der stervelingen. Hoe die eenwording zich voltrekt: dat behoort tot de mysteriën van het kunstenaarschap.
Ik hecht zeer aan die novelle van Andrejef. Ook mijn carrière als “spreker” voor de radio begon ik met “Die Sieben Gehenkten”. Daarna komt mijn liefde voor Jack London, aan wien ik in Duitschland reeds ongeveer duizend avonden heb gewijd.’
- Uw politieke overtuiging?
‘Ik behoor tot geen politieke partij en wensch mij van alle politiek zooveel mogelijk verre te houden; maar tegenwoordig dwingt het temperament tot keuze. Holland heeft mij mijn geestelijk evenwicht en mijn rust teruggegeven en daarvoor ben ik dankbaar. Erasmus van Rotterdam beschouw ik als den eersten Europeaan naar den geest. Wat de duizend jaar nationaal-socialisme betreft, die Hitler onlangs in een redevoering voorspelde: om dat mee te maken, zou men duizend kalenders moeten koopen, en duizend kalenders kosten véél geld...... Voor mij bestaat er maar één doel: uit de litteratuur van vele volken die elementen naar voren te brengen, waaruit de grootste kennis van de menschelijke ziel spreekt.’