Mijn vrouw is een....?
Blijspel van Tores Vaszary
Rott-Hofstadtooneel
Het Hofstadtooneel schijnt er mystieke relaties op na te houden met de Hongaarsche tooneellitteratuur; althans werden wij voor eenigen tijd vergast op een stuk over een exkoning van een zekeren Zoltan Horvatli, terwijl nu een heer Tores Vaszary het nog hooger op zoekt met ‘Mijn Vrouw is een....?’ Hoe hoog: dat verklappen zou het wegnemen van het vraagteeken zijn, waarop dit blijspel drijft. En het zal wel in de bedoeling van den regisseur liggen, zelf die onthulling voor de toeschouwers te voltrekken.
Het begint trouwens, gelijk de heer Van der Lugt Melsert in 'n ook al geheimzinnig voorwoord namens den Hongaarschen schrijver Tores Vaszary meedeelde, al lente te worden, en daarom moet men het met het tooneel maar niet zoo nauw meer nemen, bedoelde hij blijkbaar. Ik sluit mij daarbij aan. Wat mijn vrouw wel of niet is, mag buitengewoon interessant zijn als puzzle, voor de dramatische kunst doet het niet veel ter zake. De bankier Tomas kan geen geschikte vrouw vinden; alle vrouwen zijn hem te zeer gesteld op bridgen en rumba. Maar toch vindt hij een vrouw, en wat voor een vrouw! Een.... maar waarachtig, daar had ik het toch haast gezegd! In ieder geval is die vrouw zoo hoogstaand, dat zij niet kan liegen; en dat brengt groote verwarring in de wereld van den bankier Tomas, die het van een beetje fatsoenlijk liegen moet hebben, b.v. om een waardevolle relatie met een anderen financier tot stand te brengen. Mevrouw leert dus liegen, maar zij liegt van den weeromstuit natuurlijk weer te veel en wordt dan toch door een achterdeurtje weer.... waarheidslievend. Enfin, de verwikkelingen daaruit voortvloeiende zijn vele en langdurige, en de Hongaarsche schrijver Tores Vaszary weet het (omdat het lente is) zoo voor ons te draaien, dat alles goed afloopt en dat de moraal van het stuk niemand kan kwetsen, die niet gekwetst wil worden. Tot ernstige probleemstelling komt het hier heusch niet, en dezelfde conflicten, die Shaw in ‘Pygmalion’ en Somerset Maugham in ‘Sheppey’ met zooveel klem als werkelijk tragische botsingen van menschenlevens op elkaar aan ons voorstellen, verschijnen hier als lentekluchtigheid van de goedkoope qualiteit. Een beetje piquanterie moet daarbij als attractie dienst doen; maar toch is mijn vrouw volstrekt niet, wat u nu denkt en leert een jonge dame er evenmin kwaad van als een grijsaard. Het geheele geval speelt zich af in regionen, waar van geen goed en kwaad, alleen van amusement tusschen 8 en 11 sprake is, en wat is
amusement!
Annie van Ees is ? en met smaak draagt zij fraaie toiletten. Gimberg als de bankier Tomas spaart geen moeite om de eigenschappen van den slechten bankier en een goeden
echtgenoot met elkaar te vereenigen en het lukt hem dan ook wel. Cor van der Lugt Melsert is hem tot vriend gegeven, en deze vriend ligt als een waakhond op de loer om ? te ‘schaduwen’. Er zijn nog heel wat meer lieden in het pijnlijke geval betrokken, zooals Tomas' secretaris (Dick van Veen), twee geldmagnaten (Ludger Eringa en Johan Schmitz) en enkele vrouwen. Alles voltrekt zich in drie nogal uitvoerige bedrijven, die men wel wat sneller kan spelen, vooral het tweede.
Er was vrij veel publiek, dat zich best vermaakte. Hier en daar werd zelfs onbedaarlijk gelachen. Voor Annie van Ees waren er bloemen.
M.t.B.