Esther de Boer staat op haar stuk.
Zooals gezegd, voor de historie van den anecdotischen kant van ons vroegere tooneelleven is het boek niet ongeschikt. De volgende scène, waarin ook het echtpaar Schwab optreedt, geeft een impressie van wat er alzoo achter de coulissen van een kermisstuk placht te gebeuren. Gemakkelijk en bereid zich de kaas van het brood te laten eten, was mevr. de Boer blijkens dit met smaak verteld verhaal allerminst!
‘Wij zouden op de Middelburgsche kermis spelen en daar kwam voor mij al de eerste strop: een stuk, waarbij ik niet was ingedeeld. Dat beteekende: in Amsterdam blijven en geen séjour. Den derden dag kreeg ik een brief met mijn spoorkaartje en den volgenden dag reis ik met den eersten trein naar Zeeland. Aangekomen verbaas ik mij, dat noch Mien, noch Hermann aan den trein staat en daar ik niet wist, waar onze tent stond, dwaal ik wat rond.
“Mevrouw De Boer!” hoor in ineens roepen. Ik kijk op en zie Mien Schwab voor een opgeschoven raam.
“Wat is dat nou?” vraagt zij verwonderd, “bent u tóch gekomen?”
“Toch?” is mijn wedervraag, “ik heb immers bericht gekregen.”
“Ja, maar daar overheen een telegram. Uw rol is opgenomen door Jeanne van Bergen.”
“Wat zal je daaraan jokken! Ik speel de rol, dat verzeker ik je.”
“Begin in ieder geval met boven te komen.” Ik naar boven; daar hoor ik, dat den vorigen
avond een andere rolverdeeling was gemaakt; ik er uit, een ander voor mij.
Met Mien en Hermann, die mij niet in den steek wilden laten, ging ik naar de kermis. Chrispijn stond voor de tent en zijn begroeting was: “Wat doe jij hier? Je hebt gisteravond een telegram gekregen, dat je nog niet noodig was. Ga dadelijk terug.” En ik, kwasi kalm: “Ik heb géén telegram ontvangen. Ik ga niet terug. En ik spéél vanavond.”
“Dàt zullen we zien!” Chrispijn woedend.
Ik: “Ja, dat zullen we zien!”
In de kleedkamer. Jeanne staat zich te schminken. “Wat aardig”, zeg ik, “dat het publiek in Middelburg twee menschen in één rol te zien krijgt, want dàt zeg ik je, wàt er ook gebeurt, ik speel!” Allen zagen, dat mijn besluit niet te veranderen was. Mina Kleij is toen met Chrispijn gaan praten...... ik heb de rol gespeeld.
Den volgenden dag zijn er, in een door Chrispijn belegde vergadering, harde woorden gevallen; over en weer. Daarna leefden wij, als voorheen, op voet van gewapenden vrede. En toch! Chris, je was zoo een pracht-acteur, zoo een schitterend regisseur. Je kon zoo gezellig wezen en zoo geestig.’