Albumblad voor S. Marco
...Vandaag heb ik het er op gezet de duiven van S. Marco den rug toe te draaien. En dus trek ik mij onder het met mozaïeken bedekte atrio van den dom terug en ga op een der banken zitten tegenover den ingang, zooals het een toerist betaamt, die mozaïeken wil bewonderen. Maar het leven heeft voor mij altijd overmacht over de kunst, en ik word afgeleid. Er geschiedt namelijk een ritueel aan dien ingang, waarvan de volle beteekenis pas na een kwartier studie tot mij doordringt. Twee cerberussen bewaken dezen drempel, twee bleeke, automatische portiers, waarvan de eene mij herinnert aan een mannetje van een parkeergelegenheidte 's-Gravenhage en de andere uitsluitend geschapen schijnt voor het ambt, dat hij uitoefent, zoo voortreffelijk en zelfs virtuoos is zijn techniek. Zij keuren de kleeding, deze censoren; zij beoordeelen de ‘welvoeglijkheid’ van den mensch, en vooral van de vrouw, volgens criteria van zuiver formeelen aard. Het is een boeiend schouwspel hen aan het werk te zien, mechanisch, met snelle, doelmatige gebaren, zonder moreel pathos, toch niet bepaald verveeld. Hun verzekerdheid is volmaakt, hun denken openbaart zich slechts als een samenstel van reflexen. Deze twee onderhandelen zelfs niet met de verschrikte dames, van protestantsche origine of geheel godsdienstloos; zij duiden alleen iets aan, vatten een naakten bovenarm samen in een klein gebaar vol bleeke zakelijkheid; de autoriteit, die zij vertegenwoordigen, geven zij niet te kennen door vertoon van zedelijk gezag, maar uit-