‘besproken’! Voor het eerst sedert jaren konden wij weer het oerelement van passie en extase hervinden in het applaus, dat een lege formule dreigt te worden, omdat het contrast, de snerpende verontwaardiging der fluitjes, ontbreekt. Voorwaar, het was een goede middag!
Dit experiment werd, als alle andere, gekenmerkt door zijn fouten. Ik zwijg over de vernietigende opmerkingen, die onze muziekcritici over de vertolking van Strawinsky hebben uitgesproken; zij zullen wel gelijk hebben. Het conflict tussen dirigent en voorlezer was overigens duidelijk en welsprekend genoeg. Ik wil niet eens zwijgen over een zo totale misvatting als de lome Leistikow-reminiscensen van Joanne Boogers, in dit verband wel ten enenmale misplaatst. Bij experimenten is nu eenmaal veel te corrigeren, maar dat is het voornaamste niet. De indruk van het geheel immers was overtuigend, modern in de goede zin, zoals de tekst archaïstisch is in de goede zin, onbelangrijk als verwikkeling (de middeleeuwse ‘godsviant’ keer hier vrijwel zonder moderne toevoeging terug), navrant en soms verrassend modern in zijn smartelijke levenswijsheden:
Eén geluk duldt nooit naast zich een tweede geluk,
Als men niet kan kiezen, stooten ze elkander stuk.
Zoo kan men niet zijn wie men is en wie men was tegelijk.
Het hart van den mensch is maar een zeer klein rijk.
Zijn dit de middeleeuwen? Neen. Is dit Ramuz? Ik weet het niet. Is dit Nijhoff? Het is niets dan Nijhoff en Nijhoff is de moderne zwerver met de gebarsten viool. Hij kent de onoplosbare antinomie van deze tijd.... Ik kreeg de indruk, dat de vertaler zijn stempel wel zeer sterk op dit werk heeft gedrukt!
In de opvoering was wel degelijk een harmonie tussen bedoeling en resultaat te bespeuren; overschatting van krachten in details verandert daaraan niets. En is dit niet de hoofdzaak van het experiment: dat het mo-