Boekbespreking
Prof. Dr. B. Faddegon De Taal
Een academische Les en Sonnettencyclus.
Dit boek heb ik met spanning aangevat en met teleurstelling neergelegd. Het is immers geen alledaags schouwspel een hoogleraar het dichterpad te zien betreden, de wijsheid van de katheder voor het gebondener beeld te zien verlaten. Slechts zelden stuift Pegasus voorbij, terwijl de togaslippen over zijn vleugelen wapperen.... Daarom wekte de bundel sonnetten van Prof. Faddegon in hoge mate mijn interesse. Daarom was het een teleurstelling slechts een, zeer kokette, toga te zien wapperen over het struikelende sleperspaard, waarmee Prof. Faddegon de Helicon denkt te bestijgen....
Niemand zal deze sonnetten kunnen lezen, zonder daarbij (indien hij hem althans kent) het Brahmanvisioen van de grote en diepe Adwaita voor ogen te krijgen. Niet alleen is er verwantschap in de bron van ‘mystieke’ inspiratie, de indische wijsheid der Upanishaden; maar ook in de versvorm zijn gemeenzame elementen, zo b.v. in het dichterlijk willen zeggen van vooraf ‘geweten’ begrippen. Prof. Faddegon stelt zich echter iets ten doel; de Indiërs zijn hem tenslotte niet meer dan goede aanleidingen voor karakteriserende motto's; en het dichterlijk zeggen mislukt hem ten enenmale, omdat hij - dit is zeer klaarblijkelijk - geen dichter is. De ontroering over het onpeilbare wezen van de Taal en haar vaak nagespeurde middelen, die slechts de mystische oorsprong heviger doen voelen, is bij hem aanwezig geweest. Dit blijkt uit de originele, grappige, anekdotische, soms zonderling wijdlopige, dan weer aforistisch geconcentreerde Inleiding. Maar de ontroering bleef overal machtiger dan het vormende dichterschap, dat hier slechts de rol vervult van didactische rijmelarij. Nergens vinden wij, dat het woord ‘kostbaar’ wordt, zoals in Brahman; nergens is méér te ontdekken