Kirchengeschichte Deutschlands, de rechter op het ochtendblad van de Telegraaf. Want het was de avond van de achtste dag, waarop Christiaan het ochtendblad gespeld en de Kirchengeschichte bij pag. 205 opgeslagen had, maar niet gespeld. Want de nevelen van de slaap hebben hem omwolkt en hem doen herdromen zijn stakingstijd en het ochtendblad. Aldus zag Christiaan zichzelf in de droom:
De eerste dag besloot hij na twee dagen noeste arbeid het werk te staken. Dies bracht hij morgen en middag door op het Leesmuseum en hervond hij zich des avonds in de Quelle.
De tweede dag aanvaardde hij als een Godsgeschenk; na de koffie las hij een vers en borrelde vervolgens rijkelijk; dies sliep hij des avonds.
De derde dag brak voor hem niet dan laat aan; des middags verveelde hij zich en des avonds danste hij bij James Meyer de zoon en koutte met de nette meisjes.
De vierde dag berouwde hem deze zonde; hij greep naar een boek, doch een vriend stoorde hem in dit werk en verweet hem de vorige avond; dies danste hij des avonds in de Caveau parisien en zocht min in het Vondelpark.
De vijfde dag wijdde hij het studentenleven, weshalve hij wel genoodzaakt was
de zesde dag laat in de morgen in de Oporto à 30 ct koffie te drinken en geruime tijd te slapen.
De zevende dag rustte hij en zag, dat het niet goed was.
Tot dusverre heeft Christiaan zichzelve naar waarheid herdroomd. Maar hoort, hoe hij verder zich zag:
Aan de morgen van de achtste dag wachtte hem aan het vakerig ontbijt een gezegeld schrijven, dat hij niet dan met angst verbrak. Het was jammer van het zegel, want het cachet was er met een echte Rijksdaalder ingedrukt. En hij las:
‘Wij Wilhelmina, nog steeds bij de gratie Gods Koningin der Nederlanden, gelasten U door onze Minis-