De boer als sphinx
DE tegenwoordige boerenmaatschappij is geen expansieve maatschappij, zooals de stedelijke, die met haar drukpersen en filmjournaals streeft naar nivelleering en universaliteit (nivelleering is universaliteit op een laag plan). De samenleving der boeren herinnert nog altijd het meest aan de wereld, zooals zij er vóór de ontwikkeling der techniek uitzag; zij ligt nog niet zoo ver van de middeleeuwen af als de ontmantelde vesting, die men stad noemt; in haar begrippen heeft de ‘evolutie’ minder radicaal gewoed; en juist daarom is de boer voor den stadsmensch iets onbegrijpelijks, d.w.z. vroeger iets ‘achterlijks’, en, in dezen Blubo-Coolen-tijd, iets ‘essentieels’. Maar bovendien: de boer zal langzamerhand voor zichzelf meer en meer onbegrijpelijk worden, nu hij, eenerzijds, door de stedelijke civilisatie wordt aangetast en, anderzijds, zijn oeroude functie moet blijven uitoefenen, omdat