voorgezeten, toen hij besloot zijn uitgeverswerkzaamheid naar ons land te verplaatsen.
‘De ernstige geestelijke crisis,’ zei de heer Kayser ons, ‘is ook aan de wetenschap, zelfs de exacte wetenschap, niet voorbijgegaan. Zij die dat loochenen begrijpen noch hun tijd noch de functie der wetenschap. Ik geloof zelfs dat wij voor een nieuwe fundering van alle wetenschappen staan, voor een ‘nuova scienza’ in de zin van de oude Italiaanse wijsgeer Vico. Ik geloof dat deze vernieuwing der geesteswetenschappen uit moet gaan van de sociologie, die alle geestelijk leven in het verband van de grote historische en maatschappelijke krachten begrijpt. Voor de natuurwetenschappen acht ik de biologie, juist omdat zij nog gedeeltelijk in de kinderschoenen staat, van bijzonder belang.
‘Het rijk der wetenschap is ook in deze tijd bovennationaal. Daarom is een wetenschappelijke uitgeverij aan geen bepaald land gebonden. Holland acht ik voor de uitgave van wetenschappelijke werken geschikter dan welk land ook; vanwege zijn geografische ligging, zijn voortreffelijke boekdrukkerstechniek en voor alles om de humanistische traditie van zijn universiteiten en van zijn culturele leven in het algemeen. In de Europese politiek staat Holland bovendien neutraal. Politiek en wetenschap moeten steeds gescheiden zijn, en hebben dus deze neutraliteit nodig.’
Vervolgens vertelde Dr Kayser ons een en ander over de wijze waarop hij met de firma Sijthoff in contact was gekomen, wier wetenschappelijke uitgaven hem ook reeds vroeger bekend waren. Wij vroegen de heer Kayser tevens naar zijn relaties met andere landen, met name Duitsland; en het bleek ons toen dat deze uitgeverij zich geenszins zal beperken tot de werken van geleerden die thans buiten de Duitse grenzen verblijf houden. Dr Kayser legde bijzonder de nadruk op de wetenschap als een gebied boven de politieke tegenstellingen en de wenselijkheid deze tegenstellingen zoveel mogelijk buiten de wetenschappelijke sfeer te houden.