Sybold van Ravesteyn
aan
Menno ter Braak
Utrecht, 18 januari 1928
Utrecht 18 Januari 1928
Amice
Wij zullen Jazz betalen en Schorer, die ziek is, zal het geld dezer dagen zenden. Laat mij alleen dit zeggen, dat ik dezer dagen toevallig gelezen heb de kritiek van de A'damsche vertooning waarin Jazz gegeven werd, in het Handelsblad.
Mag ik je dringend verzoeken nog mede te deelen wat er Zaterdag na afloop der voorstelling besproken is, dus wanneer jelui de 6e vertooning geven; is dit 28 Januari met de Moeder. Als er andere films worden gedraaid meld mij dan even welke, met een korte karakteristiek; wij draaien dan 2 Februari eventueel.
Er komt een tentoonstelling in Stedelijk M. van schilder, beeldhouwkunst en architectuur, waaraan ik ook meedoe en met Rietveld voor de voorbereiding zorg en bovendien 5 Februari een lezing houd; ik heb het dus de eerste veertien dagen zoo razend druk, dat ik pas nà 5 Februari aan Cinema Militans kan beginnen; ik zeg je dit liever eerlijk; ik moet al die dingen - ook de filmliga - buiten mijn ambtelijke leven doen en de tentoonstelling neemt al mijn tijd tot dan in beslag.
Maar na 5 Februari begin ik er direct aan; kun je mij het illustratie materiaal van Langen uit München niet even aangeven: bladzijde zooveel van Moholy.
Gaarne p.o. je bericht
Na hartelijke groeten
tàt
S. van Ravesteyn.
Origineel: Amsterdam, EYE Film Instituut Nederland