Ed. Pelster
aan
Menno ter Braak (Amsterdam)
Parijs, 18 maart 1928
Parijs 18 Maart 1928.
B.M.
Van mijn vrouw hoorde ik, dat je weer in Amsterdam zit zoodat ik me nu weer heel officieel tot den Liga-generaal-secretaris wenden kan.
Mijn brieven aan Henny Scholte en Joris Ivens zal je intusschen wel hebben gelezen en anders vraag je ze maar en bent dan zoodoende à la page.
Ik zit hier heelemaal alleen want Franken is in Lochem blijven hangen, zoodat meer zorgen en minder aanspraak dan ooit me bevechten kunnen. Maar heel 't leven is één vechten.
Doe me een groot plezier en stuur ten spoedigste een cheque aan mijn vrouw voor heel het bedrag, dat ik nog van de Liga krijg want anders verhongert ze, dank zij louche semietische manoevres. Dit is geen griezelbakje, doch tragische waarheid. Ik reken op je.
Ik heb jullie alleen in den steek gelaten met den Coquille en je daarvoor in de plaats een film gestuurd, die je nu nog mooier vindt dan Fait divers, maar doe het mij nu ook niet. Want jij weet nog niet wat de verantwoording voor een ‘huishouden’ beteekent. Als ik persmateriaal heb, zal ik het sturen. Op het oogenblik is er niets en was er ook nog niets te vinden.
Wat er was hoorde Scholte en Joris.
Verder dit: Man Ray is bijna klaar met zijn tweede film: L'étoile de mer. Poème de Robert Desnos, par Man Ray. Ik heb zeer interessante foto's van hem er van gekregen. Ook nog foto's van Emak Bakia eventueel op de I.T.F. en het materiaal er van vinden we dan verder in Holland. Boordjes, geometrische figuren enz. zijn in A'dam ook te krijgen. Ik zal zien het gedicht van Robert Desnos morgen te krijgen dan kan het in Filmliga.
Ik ga ook nog een film zien met den sympathieken titel van Cabaret épileptique. Dat is ook Liga.
Laat me gauw eens iets hooren hoe de zaken in Holland loopen.
Met hartelijke groeten en tot ziens t.t.
Ed. Pelster
Origineel: Amsterdam, EYE Film Instituut Nederland