Menno ter Braak
aan
G.H. 's-Gravesande
Zutphen, 31 augustus 1933
Zutfen, 31 Aug. '33
Zeer geachte Heer 's Gravesande
Vanavond lees ik in de N.R.C. het bericht van den dood van Borel. Zooals U bekend is, heb ik nooit sympathie geveinsd voor 's mans oeuvre, en daarom lijkt het mij ook niet oneerbiedig, om dit sterfgeval zonder sentiment mijnerzijds te beschouwen. Ook al verdwijnt alle rancune bij iemands dood -
Ik bedoel, dat ik, zooals ik U destijds al zei, van plan zou zijn, naar de betrekking van Borel te solliciteeren. Zoudt U mij in verband daarmee een dienst willen bewijzen, door mij te gelegener tijd mee te deelen, of zulk een sollicitatie voor mij eenige kans zou opleveren? En op welke wijze ik mij tot ‘de autoriteiten’ zou hebben te richten?
Bij voorbaat hartelijk dank voor deze vriendschappelijke bemoeiing. U wilt natuurlijk het feit, dat ik zou willen solliciteeren, voorloopig wel geheimhouden?
Ik ben vanaf Zaterdagmiddag a.s. weer in Rotterdam, Beukelsdijk 143b.
m.v.gr. gaarneUw
Menno ter Braak
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum.