Menno ter Braak
aan
Giacomo Antonini
Den Haag, 16 mei 1938
16 Mei '38
Beste Gino,
Ik ben een onuitstaanbaar slecht brievenschrijver en kan dat niet alleen wijten aan mijn ‘drukke bezigheden’ en ziekte, eenige weken lang; ik kom eenvoudig tot geen enkele particuliere brief meer! Maar eindelijk dan: Last, Brieven en Multatuli (voor [onleesbaar]) zijn onderweg naar je toe, komen woensdag, denk ik, het fragment van Lussu zend ik je hierbij terug. Ik zie er momenteel geen mogelijkheid voor, al kan ik me vergissen, ook hier is het momenteel in de uitgeverij niets gedaan.
Het vervelende van het andere geval, waarover je schreef is, dat ik de artikelen over Van Schendel niet kan leveren, omdat ze er simpelweg niet meer zijn. Zal ik misschien een paar ‘schla[gen]de’ gedeelten neertikken uit mijn plakboek (dat ik je moeilijk in zijn geheel kan zenden)? Het stuk over ‘Een holl. drama’ was voor mijn doen geëxalteerd, dus zeer gunstig voor je doel.
Hart. gr., en altijd maar weer rekenend op je vergevensgezindheid wat mijn zwijgen betreft.
hart. je Menno
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum