Menno ter Braak
aan
J. Greshoff
Den Haag, 28 oktober 1938
Den Haag, 28 Oct. '38
Beste Jan
Gisterenmiddag heb ik tegen de klippen des slaaps op (want ik heb late avonden gehad) het artikel over Privat geschreven. Ik zond het je direct, zoodat ik geen tijd had het anders dan op de ‘taalfouten’ te toetsen. Ik hoop, dat je het gebruiken kunt!
Van Eddy geen nader nieuws, noch per brief noch telegrafisch. Dat lijkt me voorloopig een gunstig teeken. Het stuk, dat ik tegen Zentgraaff schreef, was nog geen half uur van de pers, of ik werd al door een anoniemen N.S.B.-er aan de telefoon uitgescholden voor ‘soon klein kereltje, vergeleken bij een reus als Sentgraaff, en sòo opgeblasen’. Op mijn vriendelijk verzoek zijn naam te noemen ging deze heer niet in, en ik heb toen de telefoon maar opgehangen, terwijl hij over Moskou begon te tieren. Daartegenover stond een brief van een veearts uit Soerabaja, die sterk sympathiseerde met het stuk, omdat Zentgraaff hem ook al bevuild had, terwijl hij in Soerabaja werkzaam was. Intieme kijkjes op de heerlijke Indische samenleving!
Die Pierre Dubois maakt in zijn brieven een erg geschikten indruk, vind ik. Ik hoorde vroeger al van hem, en Eddy schijnt hem meer te hebben geschreven. Het raadsel: waarom zoo'n man zich nog katholiek noemt. <Maar het komt me voor, dat hij een zeer helderen en prettigen stijl schrijft. Kan dus best wat zijn!>
Ik kan me begrijpen, dat de reorganisatie van het Weekblad je zoo nu en dan boven het hoofd groeit. Maar vermoedelijk zal het toch wel aardig zijn, als het er eenmaal is. Ik heb werkelijk eenig vertrouwen in het succes. Ik zelf kom ook niet tot een definitief begin aan mijn boek. Het kan om zoo te zeggen iederen dag losbarsten, maar dat moment wil zich maar niet voordoen. De groote vraag: hoe combineer ik de objectieve en de subjectieve factoren?
Daarnet een verheugend briefje van Bep. Ik sluit het in. Hoera!
Tot nader.
Veel liefs v.h.t.h.
je Menno
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum