E. du Perron
aan
Menno ter Braak
Bergen, 10 april 1940
Bergen, 10 April '40.
B.M.
Ik zond vanmorgen, naar Het Vad. met het oog op de nabijheid van Hein, en met ‘persoonlijk’ erop, met het oog op
die van De Lang en andere Picards, 2 exx. Mult's-Portretten. Als nasla-artikel misschien wel aardig om te bezitten; verder completeert het ‘mijn’ collectie multatuliana. - Ik kan me voorstellen dat je plotseling weer geremd bent; zoo voel ik mij ook, en als ik wist wat te doen tegen dat tuig (maar efficient, niet romantisch er zoo'n beetje naast), hield ik op met al dit geschrijf om me aan dat doen te wijden. Maar wie vindt uit wàt? Boeken zijn toch eig. om te lachen (ik bedoel nu juist die Rauschning-, Souwarine-, Krivitsky-lectuur). - Jany zag mijn foto bij de Luizen, bekeek hem aandachtig en zei: ‘God, ben jij dat?’ Maar ‘mefistofelisch’ is-ie wel! somber en gemeen. Had toch maar liever die van V.M. genomen! ik had nog wel een ‘gaaf’ ex. voor je. (Moet ik nu voortaan altijd met dit smoel in de krant staan? Ik vrees dat je mijn laatste lezers ermee afschrikt.) - Goed, ik kom graag bij jullie logeeren. Het is ver van het Archief, maar de gezelligheid is ook wat waard. - Nu, tot zoolang dan maar weer afwachten: tot de volgende ‘Blitz’-historie, bedoel ik. En maar weer artikulletjes leggen voor B.N. en Vad. Een hand,
je
E.
Zend je me nog je stuk over Lotte in Weimar?
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag