E. du Perron
aan
Menno ter Braak
Bergen-binnen, 13 oktober 1939
Bergen-binnen, 13 Oct. '39.
Beste Menno,
Daar er altijd kans is op wegraken (vooral nu) en ik hier geen schrijfmachine heb, waarmee Bep een afschrift zou kunnen maken, stuur ik je hierbij het stuk voor het Bat. Nwsbl. waarin ik jou en Vestdijk behandel. Misschien kan Ant, als ze nog steeds voor tikken voelt, het overtikken; of iemand anders. Zoo niet, dan moet het maar zóó gaan, want, hoewel het op 1 of 2 dagen niet aankomt, het moet wel gauw door naar Indië. Wil je het dus in ieder geval, als je 't gelezen hebt, zelf doorzenden; per luchtmail èn aangeteekend? (Als je Maandag hier bent, krijg je het porto dan wel terug.) - Bij ieder stuk van mij voor dat blad, is het hetzelfde; ik denk achteraf altijd: ‘ik had er heel anders over willen schrijven’. Bedenk dat ik het publiek vóór me zie! Mijn stukken zijn heel wat ‘journalistieker’ dan de jouwe voor Het Vad., maar ze moèten dat ook zijn. En
een paar essentieele dingetjes komen er zóó toch ook wel in. Deze stukken zouden later behandeld moeten worden als voor Mephistophelisch, niet als voor In gesprek m.d.v.
Dit in haast. Ik pen hier veel; ben erg ten achter. Ik ga ook over Rauschning schrijven (voor Krit. en Opb.). Ik verzond al een stuk over Beb Vuyk en Walschap, maar mijn lijstje van ‘onderwerpen’ is nog griezelig lang.
Tot ziens! Je
E.
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag