Menno ter Braak
aan
E. du Perron
Den Haag, 4 januari 1939
Den Haag, 4 Jan. '39
B.E.
Veel dank voor je beide brieven! (19 en 21 Dec.) Inmiddels kreeg je zeker wel mijn briefkaart over Leopold; hij zond mij daarna een copij van zijn brief aan jou, die wat financieele voorwaarden betreft alleszins acceptabel is, lijkt me! Die paar dingetjes over spelling en alinea's meent hij niet zoo erg, hij wil graag ook wat opmerken, en zal zich bij alles neerleggen. Carry van Crevel, die hem goed kent, zegt, dat Robbie (Leopold) ‘nog wat aan de high-brows moet wennen’. Zooals gezegd, hij is geschikt, alleen houd ik hem voor vrij schriel, maar dat blijkt uit deze offerte nu juist niet. Als je iets voor onze Vrije Bladen-cahiers hebt (32 pag.), zal hij ook heel blij zijn.
Ik ben erg blij met je geestdrift over Gesprek met de Vorigen. Jouw reactie is voor mij altijd het beste bewijs voor de qualiteit van den stijl; Vestdijk b.v. geeft daarover nooit eenig uitsluitsel, hij schreef een hyper-ingewikkeld stuk over het boek in de N.R.C., in het soort natuurlijk goed... maar zonder eenig contact met den toon, met de inzet. Alleen vind ik de thesen van Samkalden over het alleen-maar-kunnen-schrijven van mij volkomen zinledig! Hij kan hoogstens zeggen, dat mijn schrijverij hem meer ‘doet’; want ik zou Het Land v.H. of je stuk tegen Zentgr. niet kunnen schrijven, op geen stukken na, terwijl ik zulk proza volledig erken en ook zuiver om den stijl geniet! Breng hem dus van zulke vereerende, maar monomane voorkeuren af. - Ook geloof ik allerminst, dat de tijd, die je in Indië passeert, verloren tijd is, noch, dat je stukken in het Bat. Nwsbl. ‘vulgariseerend gelul’ zijn! Dat zijn ze persé niet, en vergeet niet, dat ik aan die Gesprekken veel gewerkt heb om het krantendeel er volkomen uit te krijgen! Er is zelfs iets, dat me positief doet gelooven, dat je daar een soort intellectueele ‘missie’ vervult, die je hier ontgaan zou hebben, omdat je manier van polemiseeren in Indië precies het klankbord vindt, waar ze recht op heeft. Dat 90% misschien planters en prollen zijn, doet niets ter zake. Zoo'n campagne als tegen Zentgraaff is een van die gevallen, waarbij een zuiver gevoel van ‘menschelijke waardigheid’ op het gebied van de ‘practische politiek’ wonderen kan doen. Ik merkte aan Binnerts wel, hoezeer je daar de menschen van eenig niveau bezig houdt. - Het boek van Bruning is uitgegeven door Meulenhoff. Bij een herlezing hinderden mij wel de krampachtigheden, die zulke afstammelingen van paapsche gezinnen niet gemakkelijk kwijt schijnen te kunnen
raken; maar de inzet is goed, en bovendien moedig, want de man wordt door zijn geloofsgenooten natuurlijk als een melaatsche behandeld. Daarom alleen al verdient hij een serieuze critiek in het Bat. Nwsbl. - Tot mijn onuitsprekelijke verbazing is het eerste no. van Ce Vice Impuni, la lecture, het blad van Gans, verschenen!! En het is heel aardig! Benieuwd, of hij het volhoudt.- Voor K. en O. zal ik schrijven, zoodra ik tijd heb. Laat me er even over nadenken. - Ik voel me gelukkig weer wat stabieler worden, vermoedelijk ook, omdat het niet meer zoo idioot druk is als in November en December. Adriaan v.d. Veen zit nu ook op de krant, en hij schijnt goed te bevallen. Een aardige, eenvoudige jongen; hij schreef pas een uitstekende novelle, die alles overtreft wat hij tot dusverre presteerde. Verder is een heel sympathieke eerste aflevering van Werk, het jongerentijdschrift, verschenen. Ook een uitgave van ‘Robbie die aan de highbrows moet wennen’; vraag hem om toezending, om er in Indië wat over te schrijven! Dit nummer is heusch de moeite overwaard (Hoornik, Vasalis, een onbekende: Lehmann, 18 jaar, heel curieus! er is weer een jonge generatie!).
En nu nog een nieuwtje: Jan is officier in de Orde van Oranje-Nassau geworden! Ik schreef hem: ‘de eeuwige vijand is d'onsterflijke sergeant.’ Maar hij heeft me al een apologie van het lintje gestuurd, dat hij natuurlijk heelemaal niet au sérieux
neemt. Heelemaal niet?... Deze kant is toch altijd weer een beetje belachelijk aan onzen bovenstebesten Jan, vooral, omdat hij dit dilemma werkelijk zelf niet ziet. - Ik las juist met ontzaglijke verveeldheid 2000 pag. Albert Verwey (toch een eerlijke en zelfs wel sympathieke man) en zeer geboeid een Faux Traité d'Esthétique van Benjamin Fondane (Denoël, pas verschenen). Dit laatste een soort ‘démasqué der schoonheid’, maar dan heel anders. Eyeless in Gaza boeit me zeer matig. Eigenlijk schrijft Huxley toch wel beroerd; maar ik ben nog niet ver.
De anecdote van Alijntje heeft ons erg geamuseerd! Veel hartelijks en het allerbeste met jullie gezondheid; ook Ants goede wenschen.
je
Menno
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag