E. du Perron
aan
Menno ter Braak
Bandoeng, 10 oktober 1938
Bandoeng, 10 Oct. 1938.
Beste Menno,
Ik begrijp niets van je zwijgen, - tenzij het oorlogsgevaar er schuld aan heeft. Maar daarvoor en daarna... Waarom geen enkele ontboezeming dezen kant uit? - Over die gebeurtenissen zelf schreef ik aan Jan; hij zal je mijn brief misschien wel doorgestuurd hebben. Ik begin er niet nog eens over. Ik wil nu probeeren met jou het contact te hervatten, waar 't scheen af te breken. Ik schreef je uit Rantjasoeni, eind Augustus, om je te zeggen dat we een huis zochten en je te vragen de Uren met Coster te laten vernietigen. Sindsdien schreef ik aan V. Kampen zelf, en hoorde van hem dat hij niets van je gehoord had. Hij zou zich van zijn kant met jou in verbinding stellen...
Nu, wij hèbben dan een huisje gevonden. Vrij duur nog, en tòch goedkoop, enfin 't gewone halfslachtige van zulke réussites. Bep is er eig. heel niet gelukkig mee en vindt het wel 't meest petit-bourgeois-achtige dat we tot dusver ooit hadden. We zitten eraan vast voor 6 maanden (nu nog maar 5!) Daarna: of Europa, of verhuizen.
Ik heb me laten slepen in de redactie van een klein blad, het eenige fatsoenlijke in de heele europeesche pers hier, genaamd Kritiek en Opbouw. Braaf, maar àl te fatsoenlijk, geen ‘persoonlijkheden’, althans op papier; iets erg pedagogisch eigenlijk. Ze denken dat door mijn intrede alles best wordt; maar ik hèb al strubbelingen... Het is te lang om te vertellen, omdat het bovendien zoo weinig interessant is; maar helaas, dit is het summum wat Indië op dit gebied durft en oplevert. Ik zond je gisteren een nr., met een bespreking van me over Atjeh van den heer Zentgraaff, den meest gevreesden man en ‘grootsten journalist’ van Indië. Kan je 't in Het Vaderland overnemen - liefst compleet - met een beschouwinkje van jezelf erover, dan zou mij dat veel plezier doen.
Mutatis mutandis, is dit blaadje nu het product van de Indische ‘Waakzaamheid’. Dat is op zichzelf iets waard. Eenheid door Democratie is hier bezweken, maar deze lieden hebben een nieuwe groep gesticht: Algemeen-Indisch-Democratische Groep of zoo. Ik ben er geen lid van, omdat ik, àls ik ooit lid van iets word, ook iets van ‘militaire macht’ achter me wil voelen. Misschien ga ik - als ik in Europa terug ben - me tòch maar aansluiten bij Colijn, of bij de liberale Staatspartij of zoo. Ik kots tegenwoordig zóózeer van alle totalitairen, dat ik besloten heb openlijk partij te kiezen tegen fascisten èn stalinisten. Al dat tuig deugt niet; het is kiezen tusschen roomschen en calvinisten, voor een ongeloovige. En ik begin voor de bourgeoisie te voelen, voor het bestaande gezag, omdat dat het minst tyrannieke is, voor de bestaande onvrijheid tegen al die zg. ‘ware vrijheid’ die ons van links en rechts wordt voorgelogen.
Kortom, als er geknuppeld moèt worden - dan ben ik zoowat bereid om met de bestaande politie te knuppelen op rooden èn bruinen of zwarten.
Zeg mij dus: bèn ik eig. lid van Waakzaamheid? Ik zie sinds
lang niets meer; geen brochure, geen papier, niks. Ben ik soms geroyeerd? Of heb je me toch nog opgegeven als lid-af, zooals ik uit Tjitjoeroeg vroeg? Toen zei je dat 't niet hoefde omdat er geen stalinisten in de vereeniging zaten.
Hoe sta je er zelf tegenover? Wat ben je, sinds de strapatzen van Chamberlain en het verraad gepleegd tegenover Tsjekoslovakije? Waar sta je? Ben je lid van Waakzaamheid? Geloof je dat het nog helpt?
De indonesische jongeren interesseeren mij. Er is sprake van om een ‘cultureel tijdschrift’ opterichten, hier, dat wschl. Noesantara zal heeten (d.i. de klassieke en niet door politiek geïnfecteerde naam van ‘Indonesië’). Een tijdschr. met platen, goed gedrukt enz.- min of meer een indisch Elzevier's, maar met een scheutje Forum of althans Groene (!) erin. Als dat blad tot stand komt, blijf ik nog wat, omdat me dat dan een salaris van ruim ƒ 200. per maand moet opleveren; en zelfs om wat daarmee ‘gedaan’ kan worden. Maar komt daar niets van - faute d'argent - dan zie je ons uiterlijk April of Mei '39 weer in Europa. Eig. verlang ik daar steeds meer naar. Ik zou, als er in '39 nu wèl oorlog uitbreekt, het toch al te rot vinden om hier te zitten terwijl jullie gifgassen slikken.
Ik werk nu aan deel 2 van mijn bloemlezing van koloniale letteren, om zooveel mogelijk af te hebben vóór we weggaan. Deel 1 corrigeer ik al - het gaat bij scheutjes. Ik denk dat je er plezier aan zult beleven, als je 't geval voor je ziet.
Overmorgen zend ik je mijn boekje over detective-verhalen + Multatuli 2. Lees dit over in deze definitieve vorm, want er is een hoop bijgekomen!
Nu nog één ding: ik las de ploertige brochure van Rost over Last, en vroeg Jan dit gevalletje principieël - vanuit ‘ons’ standpunt - in Gr. Ned. te mogen behandelen. Hij zei: alsjeblieft niet, en daar kan ik in komen. Het is tenslotte een principieël-politieke kwestie en Gr. Ned. is een literair tijdschrift (ondanks Romein). - Maar nu hoorde ik dat de brochure van Rost waardeerend in Het Vaderland werd besproken, terwijl het antwoord van Last erop werd genegeerd. Is Het Vaderland nu óók al tot de
‘ware vrijheid’ toegetreden? En wiè schreef erover? Jij toch niet? Dat zou werkelijk mijn laatste zekerheden doen vervliegen.
Kortom, schrijf me eens; stel me eens op de hoogte; antwoord op deze punten en bedenk zelf andere; want ik zit hier wel erg alleen tusschen de barbaren. Ik antwoord onmiddellijk, zoodra ik een brief van je heb. Vertel ook hoe 't Ant gaat, en je zelf. En bedenk eens ernstig: kunnen we niet met ons allen ergens heen? dwz. jij en Ant, de Greshoffs, de Marsmans en wij? In Denemarken?
P.S. Ik kreeg ook een brief van Gans met een plan voor een tijdschr. speciaal over fransche boeken. Hij vroeg me hem erover te schrijven en een stuk over Larbaud voor dat tijdschrift. Dat stuk over Larbaud had ik al klaar voor de N.R.C., maar overigens... lijkt mij zijn plan al net zoo krankjorem als alle vorige plannen. Ik durf hem dat niet te schrijven, want als hij er nu aan gelooft!... Mocht je hem zien, zeg hem dus dat ik het erg druk heb, maar dat ik in ‘principe’ bereid ben, enz. Maar laat hem niet op mij wachten voor dat 1e nr. - dat ik eerst nog moet zien verschijnen.
Schrijf eens of er iets is van hier waar ik je plezier mee kan doen. Wil je Atjeh van Zentgraaff hebben? Wajangs en dgl. zullen je wel niet erg aantrekken.
Het prettigste zou ik werkelijk nog vinden als wij allen ergens een kolonie konden vormen: in Zwitserland of Denemarken of Zweden (als die andere landen nog te dicht bij het ploerten-en-schoften-rijk zijn). Of zouden we 't in Amerika kunnen probeeren - dat jij indertijd afwees? Of willen we - gezamenlijk!- de civilisatie van Z.-Afrika entameeren? In Z.-Afrika een Forum of Vrij Nederland oprichten?
Heb je zelf werkelijk geen plannen gemaakt in de voorbije dagen?
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag