E. du Perron
aan
Menno ter Braak
Batavia, 17 mei 1938
Batavia, 17 Mei 1938.
Beste Menno,
Dank voor den mij toegezonden brief van Meulenhoff. In principe ben ik gaarne bereid daar uit te geven, maar liefst zou ik die Van Haren-historie toch eerst terug hebben om er nog een en ander aan te veranderen. Er ontbreekt nog wat aan, en ook zou ik mijn Dirk van Hogendorp-verhaal eerst af willen hebben, om deze ‘inleiding’ daartoe daar beter op af te stemmen.
Je zegt dat je nog geen antwoord had op 2 brieven van je; maar
ik antwoordde altijd onmiddellijk. Vermoedelijk heb je nu die antwoorden wèl. Eén was uit Sitoe Goenoeng, een oord in de bergen en de koelte, boven Soekaboemi. Ik schrijf spoedig beter, heb het nu erg druk.
Ik weet nog altijd niet, met die Onzekeren van me, wat ik doen zal: ieder verhaal los publiceeren, of afwachten tot ik de eerste 6 klaar heb en die samen publiceeren in één dik deel. Dit hangt een beetje van de condities van de uitgevers af. In verband daarmee zou ik wel willen hooren wat de heer Meulenhoff eventueel voor dat Van Haren-verhaal zou geven, en of hij dan ook bereid is de volgende verhalen in deze reeks in dezelfde uitvoering te doen verschijnen. Anders is het beter te wachten tot de copy voor een dik boek bijeen is, vind je zelf niet?
Met hartelijke groeten, steeds je
E.
P.S. Als je Jan dezer dagen schrijft, wil je hem dan zeggen dat ik het Febr.-nr. van Gr.Ned. ontving? Dat is dus in orde. - Ik kreeg ook Narcissus van Vestdijk en Erflaters 1 van de Romeinen. Is mevrouw nu definitief ‘Annie’?
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag