E. du Perron
aan
Menno ter Braak
Sitoe Goenoeng, 29 april 1938
Sitoe Goenoeng, 29 April 1938.
Beste Menno,
Je brief brengt Bep daarnet voor mij mee. Die met het wonderlijke bericht dat Wim's hart ook voor het vrouwelijke open bleek te zijn en dat hij binnenkort je broer en je halfzwager zal zijn! Wil je hem en zijn ‘aanstaande’ hartelijk van ons feliciteeren? Ik zie hem er niet voor aan dat hij een speciaal pampier met beschouwingen hierover van ons verwacht. Maar Bep en ik gunnen ‘het jonge paar’ alles goeds en met vereende krachten.
Ik was op Batavia zóó kapot van de hoofdpijnen dat ik de bergen opgevlucht ben. Bep kwam me vandaag gezelschap houden. Over een dag of 4 zijn we weer in de hitte terug. Inderdaad, als je komt; laat je dan eerst onderzoeken om uit te rekenen of er wel wat van je overblijft in de bataviasche temperatuur. Maar ze zeggen altijd ja.
Als ik weer daar ben, zal ik probeeren Brugmans te ontmoeten en hem over jou spreken. Dat ‘gedrost’ zijn van je mag waar zijn, ze hebben over 't geheel genomen een behoorlijk respect voor je. Wie weet dus of je geen kans maakt. - Laat van jouw kant hooren wat Stapel pijpt.
Dank voor de moeite die je wilt doen bij Leopold, maar stuur me dat opus toch maar eerst terug. Het ellendige gebriefschrijf met Querido heeft me vooreerst misselijk gemaakt, en haast is er immers niet bij. Bovendien wil ik er toch nog wat aan veranderen, vrij veel zelfs. Wil je later nog moeite voor me doen, graag. Ik heb op 't oogenblik eig. maar één behoefte: niets meer te maken te hebben met het boekenvak als bedrijf. Helaas, het kan niet, vanwege de ‘bijverdienste’. Zoowel Bep en ik maken nu stukjes voor de N.R.C.; verder is daar mijn ‘kroniek’ in 't Bat. Nwsbl. (Die kan soms wel leuk zijn: zoo schreef ik ditmaal 2 stukken over koloniale bellettrie, waardoor ik allerlei opmerkingen kon plaatsen over de dito samenleving. Ik veronderstel dat je dit alles ‘automatisch’ krijgt.)
Goed, maar met het grootere werk kan ik dan wel wat wachten. Die Van Harens hebben voor mijn gevoel bovendien toch iets onrijps.
Wat je me van die nieuwe Multatuli-historie van me zegt, onderschrijf ik voor een groot deel. En toen ik dien zin schreef dien je citeerde, wist ik natuurlijk ook drommels goed dat ik in hetzelfde valletje geloopen ben als M. Maar ik kan niet anders: je kan jezelf dóórhebben en toch doen wat je niet laten kunt. Het boekje moet het halen om wat er wèl goeds in is; en verder is het natuurlijk au fond weer niet een poging om Jan Lubbes te overtuigen, maar om, onder den schijn van dat te willen doen en op ‘ons’ recht te blijven staan, Multatuli en mezelf grondig antipathiek bij hem te maken. Het is in laatste instantie een krachtige inspanning tot een definitief ònbegrijpen. In ieder geval: er is een dubbele bodem in dit rarekiekkastje van documenten en pleidooien; je moet me nog iets verder vangen - als je hierover schrijft - dan op dat terrein waar ik zelf zoo'n mooie formule voor vond.
Het is overigens een feit dat De Man van Lebak (voor wat het is) een zeer groot effect in Indië heeft gesorteerd. Ook onder de intellectueele Javanen, aan wie alle specialisten ook sinds jaar en dag hebben verteld dat Mult. 1o ‘voorbij’ en 2o een schoft was. In het blad van de jongere Javanen, Bangoen, is er een alleraardigste bespreking van verschenen; niet erg handig, maar vol enthousiasme, bepaald satisfactie-gevend als je de verhoudingen kent. Jij, Stuiveling en dit art. uit Bangoen zijn voor mij wel de ‘belangrijkste’ artikelen geweest, hoewel er veel ‘vleiender’ waren. Het art. van Jan Greshoff is het grofste stuk onbenul geweest dat erbij was. En je mag daarom lachen en het aanzien voor wat het waard is: ik heb daar echt een beroerd gevoel van. Juist omdat ik hier niet alleen een cijfer verwachtte voor literair talent, maar omdat Jan drommels goed wist dat deze Multatuli-actie méér voor mij beteekende. Geen mensch heeft gezegd dat ik mij op deze manier eig. belachelijk maakte; het is om van te schrikken, maar niemand heeft dat (toch zoo voor de hand liggende) Lubbes-argument gebruikt. Behalve Jan.
Van Querido ben ik af - dat schreef ik je immers al? Hij wil niet
alles van mij uitgeven, maar wel 't eerst aan bod zijn. Ik heb hem uitgelegd dat dit niet ging, omdat ik 't billijk vond ook eens iets ‘smakelijkers’ te geven aan uitgevers die wèl willen uitgeven wat ZEd. versmaadt. Hij schreef terug dat ik niet moest denken dat hij auteurs uitgaf die rechts en links publiceerden. Ik heb hem toen gezegd dat ik dan de keus niet had, omdat ik, mezelf als auteur beschouwende en niet als romanfabrikant of copyleverancier, vóór alles gedrukt wenschte te zien wat ik schreef. En dat hij jou dan maar die 2 mss moest sturen - wat hij dus gedaan heeft. Alles is zeer logisch, zooals je ziet. Het is niet zoozeer een incompatibilité d'humeurs alswel d'intérêts.
Hij had overigens de Van Harens al zoowat aangenomen; ik heb hem dat ms. teruggevraagd. Als ik er geen ander uitgever voor vind, geef ik dat ook maar aan Nix, - die een schat van een oude Indo is, gewoon Oom Tom in persoon.
Vooreerst dus publiceer ik niets dan die dialogen over het detective-verhaal (bij Kolff!) - genaamd Het Sprookje van de Misdaad, fraai, niet? - en dat Mult.appendix bij Nix. Er komen mooie portretten in, Nix minder gierig en beangst zijnde - alsnog! - dan Querido. Lichtvoetig is dat appendix niet, neen. En effect zal 't niet hebben, daar ben ik nù al zeker van. Toch staan er wel wetenswaardige dingen in, voor den tant soit peu-‘multatuliaan’. Eig. kunnen deze beide boekjes me niet veel schelen; ze zijn om te publiceeren en te vergeten. Als ik later nog eens een ‘wetenschappelijk’ uitgever vind: misschien Nijhoff of Tjeenk Willink - voor mijn complete Multatuli-biografie in 1100 blzn. en met vele portretten, dan werk ik De Man van Lebak om als 1e deel daarvan en voeg daarbij wat er dan nog aan goeds staat in het Nix-supplement.
De 3 dln. Verzameld Werk van Henny kreeg ik ook vandaag. Mijn art. voor Gr. Ned. - wschl. laatste bijdrage voor geruimen tijd - is de deur uit. Het verschil tusschen jou en mij in de beoordeeling van dit proza van Henny is: dat jij méér bij 't ‘kunstwerk’ - zelf blijft staan dan ik. Als ik toegeef wat jij zoo ergerlijk vindt, moet ik er toch altijd weer bij denken dat dit misschien toch maar een vormenkwestie is, want dat Henny's qualiteit
immers toch weer dekt wat hij dan misschien wat opgesmukt verkondigt. Bovendien: hij schrijft dan toch ook nog proza van onmiskenbare qualiteit. Mutatis mutandis verhouden wij ons tot hem in dit geval als tot Jany, maar lieve hemel, geef me dan maar 't proza van Henny; ook om ervan te genieten, wat zeg ik? om het te bewonderen op zichzelf! Het eerlijke van Henny is dat hij leeft in zijn Proza, onvolkomen misschien, maar tenslotte even zuiver, even zeer zichzelf, als jij in Hampton Court. Jouw romans hebben hetzelfde ‘tekort’ tegenover jouw integrale waarde; maar in beide gevallen voel ik met eerlijke menschen te doen te hebben, niet met boekenmakers van het Maurits Dekker-Herman de Man-soort.
En wat een ongelooflijk mooie bundel is toch eig. zijn Verzamelde Poëzie! - En hoeveel boeiender en gedrevener zijn zijn kritieken, vergeleken bij 't toch zeer goede werk op dit gebied van Donker op z'n best (over poëzie, bv. De Schichtige Pegasus). - Ik ben echt gelukkig met die 3 dln., ondanks de kruieniersletter van Querido.
Met-dat-al, ik verzeker je, als ik geld had en morgen kon doen wat ik wou: ik liet deze heele santeboetiek stikken en ging met Bep reizen. Om te beginnen naar Makassar, waar de aardigste nieuwe vriend zit dien we hier maakten. Ik zou 't een genot vinden als ik een heelen tijd niets meer kon lezen dan af en toe een boek van vóór 1880.
Houd je taai, dwz. doe niet nog eens zoo gek. Ikzelf, die je dit schrijf, vrees dat over een maand maximum, Batavia me even gammel zal hebben gemaakt als toen ik hierheen ging, erger misschien.
Schrijf de volgende keer eens over ‘huiselijke dingen’. We zouden de politiek moeten negeeren, al was 't maar omdat we tòch nooit de ware gegevens zullen krijgen om die te begrijpen, noch de ware kijk erop, noch het ware gemak om iedere koersverandering te schatten op de juiste waarde: dwz. als gemanoeuvreer van vakmenschen onder elkaar. Die nieuwe allianties nu weer: Engeland met Italië enz. Misschien wordt Hitler uiteindelijk door Mussolini vermoord; dat is ook logisch, in Mexiko - vereenvoudigde spiegel van dit alles - was 't elkaar uitmoorden van bevriende leiders immers ook volmaakt volgens de regels van het spel? Ik begin erin te berusten dat dit soort van praktische knepen mij tòch duister zal blijven. Hier in Indië ziet alles er anders uit dan in Europa. Stokvis zei 't zeer goed: je gaat in R'dam als socialist op de boot en komt te Batavia aan als kapitalist. Iedere politicus die ‘raszuiver’ is, is vooreerst een goochelaar.
Veel hartelijks onder ons 4, een hand van je
E.
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag