E. du Perron
aan
Menno ter Braak
Garoet, 4 november 1937
Garoet, 4 November '37.
Beste Menno,
Ik schreef je gister een briefkaart over het 5e Zegel, maar Bep, die het ding naar de post bracht, vergat er een luchtpostfrankeering op te doen. Dus sjokt deze ‘opinie’ van me langzaam naar je toe. Enfin, haast wàs er niet bij. Vandaag sjokt dit er nog achteraan. Ik kreeg dit gister nog op mijn hoestersbed. Iedereen denkt hier in Indië dat ik ‘ontvlam’ en boos ben, als ik voor mijn eigen gevoel nog maar aan een ‘gezellige’ contraverse toe ben. Hoe zou dat komen? Ben ik zoo ‘explosief’, zooals Ritman zegt, of zijn deze Hollanders zoo gezapig? Je
krijgt wèl gelijk, wat de verkeerde toon in corresp. betreft, want met Querido was het ook slag op slag zoo.
Ik stuur je het briefje van Ritman door om je een reactie te laten zien op ons Multatuli-geroep, komend van een der meest verlichte koloniseerenden hier. Ritman is een jongere Schilt, ± 50 inpl. van ± 65. In 't gebruik een ‘beste vent’, trouwens dat merk je wel uit zijn brief, gegeven vooral dat hij mij boos waant.
Wie Meyer Ranneft is doet er niet veel toe. Een van de nogal ‘ethische’ hooge heeren hier (nu weg), voor wien Ritman nogal bewondering heeft. R. schreef mij - om te plagen inderdaad - dat jouw en mijn multatulionisme hem een infantiele regressie leek; waarop ik antwoordde dat misschien zijn bewonderde M.R. ook maar een infantiele regressie van Mult. was. Maar op één ding komt het aan: al deze lieden begrijpen er niets van, waarom Mult. voor jou en mij zoo actueel is, terwijl hij voor hen een voorbije waarde is en een voorbij stadium vertegenwoordigt.
Ik heb daar nu, grosso modo, op geantwoord:
dat ik die voorbijheid allerminst erken;
dat de 1001 hollandsche geborneerdheden die men vinden kan, er haast op zouden wijzen dat Mult. nooit geweest is, laat staan gedepasseerd;
dat het voor Indië in den kern precies zoo is, al is hier in nuances inderdaad veel méér veranderd (vooral wat de z.g. inheemschen betreft);
dat Mult. voor ons actueel is, juist in dezen tijd, als typisch ‘politicus zonder partij’ - dat geeft meteen 't contact met jou aan (maar óók met mij!) - even actueel als Erasmus het is voor Benda of Huizinga, en met even veel recht;
dat dit teruggrijpen naar Mult. een ‘besef van cultuur’ beteekent, van ‘vaderlandsche cultuur’, wat toch al zoo moeilijk valt voor een Hollander; - dat jij en ik dit cultuurbesef naar Mult. dirigeeren, zooals 100 anderen het doen naar den vaderl. puikpoëet Vondel bijv.;
dat ik op zal houden, misschien, om in Indië ‘leve Mult.’ te roepen, als de anderen hier zullen ophouden om Coen te verheerlijken, tot in 's mans gesupposeerde en naarstig vergaderde botjes toe, waarvoor duizenden worden gegeven door heeren Geo Wehry en andere handelsschavuiten; - en ook als Coen, Daendels enz. niet meer de beschermde porselijnen poppetjes van de indische kranten zullen zijn;
en nog wat - alles op de vriendelijksten toon.
Maar dat men ons voor Mult.-maniakken houdt is zeker. Ook wel met eenig recht. Vooral echter heeft iedereen het land over die Edu-polemiek, tot Jansen, Binnerts, Samkalden (kortom, de braafsten der braven) toe. Ik moet zeggen dat ik dit gevoelen deel, al zie ik drommels goed dat jij in dit debat bent gesleept door Peé en nu niet goed zwijgen kunt, nu mevrouw Edu met advocaten komt. Maar waar het om gaat is ellendig. Objectief gezien is 't allergekst dat jij 1o zoo grif bereid bent om aan te nemen dat Mult. zich als een zenuwachtige lul in Lebak heeft gedragen - terwijl vergiftigingsgevallen v. chefs door inlanders hier nu nog schering en inslag zijn, zooals iedere indischman je zal zeggen die niet over Lebak oordeelt als postambtenaar in Holland, gelijk de ignobele Saks - en 2o tot het uiterste kampt om te bewijzen dat Edu een nog (veel) rotter zoon was dan Mult. als vader (misschien) was. Want een vrij beroerd vader was hij toch!
Maar als je de dessous weet, wordt dit heel begrijpelijk. Alleen, ‘van buiten gezien’ is het heel gek. Vooral omdat het zoo lang duurt, nu laatst door de Haagsche Post weer!
Spoedig over wat anders per luchtpost.
Hartelijk steeds je
E.
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag