E. du Perron
aan
Menno ter Braak
Garoet, 23 oktober 1937
Garoet, 23 Oct. '37.
Beste Menno,
Gisteren schreef ik je een brief per gewone mail, waarin ik een art. sloot van Samkalden over Romein. Je krijgt dat op tijd, en er is nu zeker geen haast bij. Want sindsdien hebben zich weer allerlei symptomen voorgedaan, die mij werkelijk alle hoop in Indië ontnemen. Bep is weer compleet overstuur. Alles valt haar tegen; met de bedienden omgaan kan ze absoluut niet, want die ergeren haar; de menschen vindt ze hier vrijwel doorloopend afschuwelijk, Batavia is voor haar een
‘cloaak’, verder is het heele klimaat hier - maar zeker op Batavia - voor haar een hel; en zij gelooft dat ze hier ‘manisch depressief’ zal eindigen. Ik laat het elite-probleem nu dus maar loopen, daar praten we nu wel gauw over! Ik vergelijk mezelf ook niet met Multatuli, al kan ik sommige dingen van hem wschl. veel beter meevoelen dan Greshoff of jij, of überhaupt iemand die niet hier geweest is; ik vind mezelf een lulletje vergeleken met hem, terwijl ik - voor zoover mogelijk objectief gesproken - jou in geen enkel opzicht achter stel bij Huet, en subjectief gesproken (jij wilt het!) 10 × meer elitemensch vind. Soit; daar gaat het nu niet om. Sinds vandaag denk ik er nog alleen maar over, van hier weg te komen. In andere tijden zou ik Bep en Alijntje een jaar vooruitzenden en zelf zoolang op dat Archief gaan zitten; gegeven deze oorlogssfeer, wil ik liever met die 2 samen gegast worden. We gaan dus hoogstwschl. alle 3 terug. Tant pis voor mijn boek over Indië, dat wordt dan wschl. een subjectieve afrekening in een paar hfdstn., vroeger of later - en après tout, wie interesseert zich voor een boek dat ik over Indië schrijven kan? Er is net weer een ècht mooi boek over dit land verschenen van een engelsche juffrouw, met voorrede van Z. Exc. Dr. Colijn. Dàt is fijne kost!
't Is voor mij nu verder alleen maar een praktisch probleem. Bep - of laat ons zeggen: de toestand van Bep - heeft mij nu wel ieder plezier in dit land bedorven. Ze doet misschien wat ze kan, maar leven van de eene zure teleurstelling in de andere is onmogelijk, en als dat nu in Garoet ook alweer zoo is, dan is rekenen op wat ook behalve de ergste physieke en moreele misère in Batavia, kolder. Ik heb nù al het gevoel een boeman te zijn die mijn arme vrouw dwingt een galeislavenbestaan te hebben: de beste jaren van haar leven door te brengen in een hel, of althans een helsch-warme cloaak. Alzoo, alles omgooien en naar Europa terug. Dan dààr arm zijn, géén werk vinden, misschien gegast worden; in ieder geval geschiedt dit laatste dan in beter gezelschap dan hier.
Over de oude en nieuwe vrienden van hier heb ik je uitvoerig geschreven. Daarin heeft Bep althans 100% gelijk: vergeleken
met jullie het cloaak-garneersel. En vrienden is voor mij primordiaal. Ken je dat kwatrijn van Apollinaire:
une femme ayant sa raison,
un chat passant parmi les livres,
des amis en toute saison,
sans lesquels je ne peux pas vivre.
Het geeft haarscherp weer wat mijn uiterste zielsverlangens zijn.
Ik schreef Jany, en vroeg hem Jan den brief door te zenden, om naar prijzen te informeeren van huisjes in Bergen of Tervueren. Naar Frankrijk wil ik niet meer, want ik wil serieus kans loopen op een ‘baantje’. Vroeger of later, wie weet? blijk ik (met al mijn multatuliaanserigheid) misschien toch ook nog ergens op mijn plaats. En anders... alles is beter dan hier samen gek worden, afgesneden van alles. Als ik alleen was geweest, had ik hier alles anders kunnen aanpakken. Maar ik ben niet alleen, en Bep is me liever dan alles. Beschouw deze brief ook niet als een gekanker tegen haar, want ze heeft het zeker beroerd genoeg; ik ben gewoon wat exaspéré over mijn eeuwige pech en den heelen toestand. Als Bep maar tegen het klimaat had gekund, was Batavia misschien in ieder opzicht mogelijk geworden, - de cloaak-kant inbegrepen.
Stuur dezen brief maar niet door naar Jan, want die aan Jany is korter en duidelijk genoeg. Praat ook niet met iedereen al over mijn terugkomen - vooral niet met Bob of zoo - want er is nog een kleine kans dat we een andere oplossing vinden. Bep praat nu over in Bandoeng wonen. Alsof dàt geen teleurstellingen zou geven; - maar ze kent het, en het klimaat is daar althans goed. (maar dat is het hier werkelijk ook.) Misschien dat D.D. toch nog iets voor me vindt?... Hoe dan ook, zeker is het nog niet, hoewel zeer waarschijnlijk. Ik vertrouw nu werkelijk in niets meer.
Als we naar Europa teruggaan, zou ik eventueel een maand, of langer, bij je kunnen logeeren? Dit voor het geval ik in Den Haag een baan zou willen jagen. Wat dit baantjes jagen is, weet ik nu bij ondervinding; ik ben daar al haast een vieux routier
in! Tusschen haakjes: ik schreef over dat Multatuli-idee aan Gans Sr. bij De Haan. Geen zucht antwoord. Blijkbaar al net zoo'n brave fantast als Gans Jr., wiens aandeelen in een te schrijven roman zoo'n beetje van hetzelfde kaliber zijn. Maar wschl. toch sympathieke jongelui, - Sr. ook.
Als je iets voor me ‘weet’: ziet, ruikt, bedenken kunt... Zou Van Eyck niet wat voor me kunnen ‘open’ maken? We kunnen er ook over praten als Bep en ik in Holland terug zijn. Wil Bep dan niet in Holland, ik ben bereid er te blijven. In Europa van elkaar gescheiden zitten is niet hetzelfde als één in Europa één in Indië.
Ik schreef, tot en met gister, verwoed aan De Onzekeren. Vandaag heb ik trek om alles te verscheuren; - al dit ‘happy-few’ en ‘luxe’-werk. Ik zal misschien nog eens een boek liegen over Indië, voor die ‘andere’ élites, die van ‘winden waaien om de rotsen’. Tot nader!
Steeds je
E.
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag