E. du Perron
aan
Menno ter Braak
Tjitjoeroeg, 2 april 1937
Tjitjoeroeg, 2 April 1937.
Beste Menno,
Ik antwoord omgaand op je spoedbrief. Natuurlijk voel ik enthousiast voor het idee! Ook moreel zou het zoo'n overwinning zijn om Multatuli op deze manier te brengen, precies op de plaats die hem toekomt: als onze grootste prozaschrijver naast den eeuwigen Vondel.
Ik ben bereid de editie te maken zooals men die wil, en heb ook hier in Indië vrijwel alle faciliteiten. (Met een enkel ding, dat alleen in Holland op te zoeken is, zouden jij, Rudie, Fredje, mij kunnen helpen.)
Op 't oogenblik denk ik: een editie als de oeuvres complètes van Gide zou prachtig zijn. Dus met telkens al de brieven over een bepaald boek, achterin dat boek (het deeltje brieven over het ontstaan van den Havelaar bv. achter het deel Max Havelaar enz. Die brieven beslaan niet zooveel blzn. als oppervlakkig wel lijkt!) - De noten kan ik net zo geleerd en ongeleerd maken als men dat verlangt. Als men precies dezelfde uitgave als voor Vondel wil, laat men mij dan een deel van die uitgave zenden als model.
Moeten er ook portretten bij? Ik kan hier in Indië wschl. eenige ongepubliceerde portretten opsporen, bv. dat van den resident v. Bantam C.P. Brest van Kempen (Slijmering uit Havelaar!) en van den controleur Langeveldt van Hemert (Verbrugge).
Voor de inleiding is Stuiveling misschien beter dan jij (voor 't publiek). Ik heb natuurlijk liever jou. [Maar misschien is jouw boekje voor de Vr. Bladen de beste inleiding die men zich hiervoor denken kan. Wil men een meer ‘encyclopaedische’ noot, dan kan ik mij geen beter boekje denken dan dat van Mevr. Van den Bergh van Eysinga-Elias. Of moet het ‘socialistisch?’] Met dat al: zeg aan den heer Gans dat ik nu dat boek over Mult. af heb, dat 't het compleetste is over hem tot 1857, dus tot hij, na de Lebak-zaak, Indië verlaat. Mijn bedoeling is: een 2e deel te schrijven over ‘Multatuli den schrijver,’ als dit boek succes heeft. Is dit boek intusschen niet de beste inleiding? Ik bedoel: als Becht dit boek neemt inpl. van Querido (daar deze laatste zoo weinig enthousiast is kom ik misschien nog van hem af) en mij het 2e deel laat maken, dan wordt de Mult. editie zooveel deelen + 2 dln. biografie vooraf, wat misschien het allerbeste is, als het budget zooiets toelaat.
Of wil men alleen de werken en niet de brieven erbij? Laat Gans mij dit alles precies opgeven, als het zoover komt, en ook wat ik per maand of per deel voor het werk krijg. Bovenal moet ik weten wat de tekst-kritische noten precies moeten zijn. Men kan dit omslachtig en ‘geleerd’ aanpakken, maar ook vlot en kort. Moeten de varianten er overal bij? Of kiest men één tekst? Bv. voor de Max Havelaar de tekst van 1875 (die van de geïll. editie van Meulenhoff), die beter is dan de laatste revisie (die van de Garmond-ed.)
Je weet niet hoe dit plan mij toelacht - als er nu maar wat van komt! De kop-uitgave is alleen nog maar bruin-gevlekt te krijgen, de Garmond-ed. knettert van de drukfouten. Als men ditmaal met portretten enz. mag werken en niet op rotpapier, kan het de editie worden voor de eeuwigheid. (die van Vondel; de eeuwigheid bedoel ik.) En waarom ook niet? Als Vondel de plaats van Racine voor ons inneemt, dan is Multatuli toch zeker
onze Victor Hugo. (Ik laat buiten beschouwing dat Racine zoo superieur aan Vondel is als Multatuli aan Hugo, voor mijn smaak althans.)
Ik ben verder ontzettend benieuwd naar den tekst van dien brief aan D.v. Twist, waar mijn heele boek op wacht. Ik hoop dat je hem al lang verzonden hebt (per vliegpost!) als je dezen ontvangt.
Dank voor de snelle hint en laat mij spoedig meer hooren. Misschien wordt deze editie voor een tijdje de oplossing van mijn bestaan hier.
Hartelijke groeten van je
E.
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag