E. du Perron
aan
Menno ter Braak
Tjitjoeroeg, 5 februari 1937
Tjitjoeroeg, 5 Febr. '37.
Beste Menno,
Ik ben net terug van Bandoeng, waar ik meedeed aan de huwelijksplechtigheden van mijn neefje Eddy - voor het eerst weer in smoking (een geleende natuurlijk) sinds 19 jaar, en in de kerk (langer dan 10 minuten als toerist) sinds 23 jaar. Ik sprak verder Dekker, die toch werkelijk een erg aardig iemand is, een van de boeiendste die je in dit land kunt aantreffen. Hij wil mij leeraar in het nederlandsch maken op zijn ‘vrije universiteit’ (voor ‘Indonesiërs’, inbegrepen Chineezen) die in Augustus a.s. geopend wordt, als het tenminste doorgaat, na zijn vonnis, want ze zijn nu doende hem zijn onderwijsbevoegdheid af te nemen. Zijn vrouw is ook heel aardig, een soort halfbloed Rien Marsman, even fel en geremd beurt om beurt. Ik las van D.D. nu Siman de Javaan, dat ik Querido aanraadde in de Salamanderreeks te herdrukken. Het boek is mij enorm meegevallen; het zit uitstekend in elkaar, is zoo goed als vrij van literaire flauwekul, dateert dus nauwelijks, en is te beschouwen als een ‘voorlooper’ van Fontamara van Silone en Zuiderzee van Last, en zeker niets minder dan het laatste. (Ik vind het zelfs veel boeiender en zonder de belachelijke kanten van dit laatste: freule Zoo-en-zoo pratend over de ‘smoking’ van haar verloofde.) - Ik heb D.D. gezegd wat je van zijn boek over Azië dacht en hij vindt het ook al goed.
Nu begin ik mij echter ongerust te maken, omdat je zoo zwijgt over mijn voorstel om een kroniek te maken voor Het Vad., met Bep samen, over Indische boeken en andere onderwerpen. Waarom geen antwoord daarop? Kan die brief weggeraakt zijn, onderschept misschien door N.S.B. manoeuvres? Ik vroeg je dadelijk te antwoorden.
Nu moet ik je opgeven wat ik sindsdien verzond en van je verwacht; maar houd dit nu onder oogen:
1. | Copie van het stuk over Multatuli (aanget. uit Buitenzorg verzonden). |
2. | Brief met aanvulling daarop en verbeteringen, van hier verzonden, maar niet aangeteekend. |
3. | Brief waarin ik je schreef over Waakzaamheid, in verband met de smeerlapperij in Rusland. Hierin vroeg ik je ook mij de bespr. in de N.R.C. van Blocnote kl. form. te zenden, d.w.z. die voor mij te krijgen eerst (van Vic. bv.) |
Dat is alles wat de corresp. aangaat. Maar nu vroeg ik nog dingen, nl.
1. | - 10 exx. van mijn art. over Multatuli (later). |
2. | - 5 exx. van òns interview indertijd (nooit ontvangen). |
3. | - Dat boekje van Freud over zichzelf, dat je me beloofde. |
Graffiti (aan Van Wessem te vragen) heb ik ontvangen. Dat is dus van de baan.
Ik ben op het oogenblik als een razende bezig - en dat heb jij min of meer op je geweten - aan een groot stuk over Multatuli - op Natal en te Lebak - dat heel best tot een boek zou kunnen worden. Ik werk van 's morgens tot 's avonds - alleen die tocht nr Bandoeng is er tusschen gevallen. Met het oog op dit werk heb ik nòg een verlangen: kan je me het boek van De Gruyter over Multatuli zenden, dat ik je indertijd gaf (en waarover in Blocnote nog een passage staat)? Je krijgt het terug; maar stuur het me omgaand. Dat wordt dus no. 4 op het lijstje van desiderata.
No. 5 is: dat je je met Boucher verstaat over de 2e reeks Blocnote. Hij kan mij de proeven zenden; maar als er nog wat geregeld moet worden, dan met jou.
Nu, later meer en over wat anders. Werk nu eerst dit lijstje af. Maar Bep en ik maken ons vooral ongerust over je niet antwoorden op ons voorstel, dat voor ons van groot belang was. Ik stelde je voor - d.w.z. Het Vad. - om eens per week (14 dagen) een art. van ons (een van ons) over een boek of wat anders - ik wou doen: Boven-Digoel door Schoonheyt, arts; mémoires van den ex-regent en volksraadslid Djajadiningrat, Oud-Batavia van
Dr. F. de Haan, gecombineerd met een bezoek aan Oud-Batavia zelf, een tocht naar hindoe-beelden, etc.. - Bep heeft allerlei brieven in het genre ‘Parijsche brief’ op het oog. Zeg gerust nee, maar antwoord. Hartelijk je
E.
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag