E. du Perron
aan
Menno ter Braak
Tjitjoeroeg, 30 januari 1937
Tjitjoeroeg, 30 Jan. '37.
Beste Menno,
Ik ben door jouw schuld totaal vermultatuli'd. Ik lees nu van alles, o.a. de complete ‘rotzooi’ van den deurwaarder De Kock (de man moèt deurwaarder geweest zijn!) Intusschen merk ik dat in mijn stuk nog wat foutjes zijn, vandaar deze brief die er pal bovenop gaat. Wil je vooral de volgende dingetjes verbeteren?
1. Waar ik zeg dat in 1889 de twee artikelen verschenen die, enz. - nl. van Van Sandick en van Swart Abrahamsz, moet je zetten: ‘in 1888 en '89’, want dat van Sw. Abrah. was van 1888. (De deurwaarders blaffen je altijd over zooiets aan!)
2. Waar ik zeg dat Kipling's Mandalay beter zijn weg vond naar de hawaïguitaar dan Saidjah's lied naar de gamelan, moet je van dat laatste maken: naar de ketjapi (d.i. een snaarinstrument waarbij dgl. liederen gezegd en geneuried worden; de gamelan schreef ik met het oog op holl. lezers, maar is hier eig. verkeerd, en de lezers die wèl weten wat een ketjapi en wat een gamelan is mogen niet blaffen).
3. Waar ik het stuk van Fransen van de Putte in extenso citeer, in den noot zetten, na: ‘Uit hetzelfde Bat. Nieuwsblad van 1904’ - ‘In 1910 ook in De Gids gezet door den heer Hasselman’. Maar dit tusschen haakjes, als van minder belang. De man deed nl. toen of het nog onbekend was. En Douwes Dekker hier had het in 1904 in het Bat. Nwsbl. gezet en in 1909 nog eens als aparte brochure bij Kolff.
4. In het vervolg op dit stuk, waar ik zooiets zeg van: ‘laat dit den heer De Kock gezegd zijn; het is een minister van koloniën die spreekt’ - of in wat daaraan voorafgaat, moet je even ertusschen lasschen dat ik weet dat De Kock dat stuk kent; hij citeert het nl. zelf voor een stukje (op een nogal misleidende manier, maar zeg daar maar niets van) en concludeert eruit dat de minister Multatuli er heelemààl geen gelijk mee heeft gegeven, dat er alleen maar staat dat hij niet wil dat er onderscheiden wordt tusschen knevelarijen en zoogenaamde knevelarijen, en dergelijke deurwaarders-logica en expresse geborneerdheid. Ik heb
aan Henri Mayer gevraagd of hij wil informeeren voor me wat die meneer De Kock was of is en of hij nog leeft. Misschien stuurt de man nog wel een ingezonden stuk naar Het Vaderland. Zorg in dat geval dat ik het met de luchtpost krijg en antwoord vast met 2 regels dat mijn antwoord komt, want ik neem me voor om dezen ouden ploert te kastijden tot hij er paf van staat. Tot dusver is hij paf dat niemand hem te woord gestaan heeft, zelfs niet de heeren van het Max-Havelaar-fonds. Van denzelfden man staat in het boek nog een brief aan den minister van koloniën dat hij afdoend heeft aangetoond dat de Havelaar een boek vol laster en leugens is en of... de Regeering nu maar niet langer subsidie wil geven aan dat fonds, ‘hoe sympathiek ook in zijn doel’, enz. [Ieder heeft zoo zijn ideaal als hij de waarheid onthult!] Kortom, het is een bedillerige, reactionnaire oude schavuit. Wat ik hierboven zet kan je nog in een voetnoot zetten; graag zelfs, - ofschoon misschien niet precies dat woord? Hij verwijt Multatuli een theatrale en bombastische stijl; de zijne is zeemelig en femelig, en 100% in overeenstemming met zijn kruipend-gedierte-achtige ‘ziel’.
Ik heb nù lust om een stuk of wat brieven te schrijven (en te bundelen) over Multatuli, onder den titel: Lui, Pedant en Ziekelijk. Ik zal Querido eens gaan vragen of hij ervoor voelt. Zoo ja, dan kan ik in 3 maanden ermee klaar zijn.
Ik reken dus op je om mijn stuk zoo goed mogelijk in de krant te zetten, keurig gecorrigeerd, etc. Als het niet over Multatuli was, kon het me niet schelen. Laat het liefst zetten zoodra je het hebt, dan kan je het op de proeven nog wat ‘herzien’. Heel veel dank,
steeds je
E.
Ik krijg dus fl. 17.15, zegge fl. 17. - voor mijn kosten. En wat je wilt voor het stuk zelf.
P.S. Wil je mij tien exemplaren sturen van het Multatuli nr.? Ik wil hier allerlei lieden ermee plagen en plezieren. - De 5 exx. van mijn interview die ik je vroeg, kreeg ik nooit ofte nimmer. - O ja, wil je fl. 5. van mijn honorarium aan Jan Gr. sturen voor
een cadeau aan Gille die 2 Maart jarig is? Vergeet dit vooral niet.
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag