Menno ter Braak
aan
E. du Perron
Eibergen, 1 augustus 1936
Eibergen, 1 Aug. '36
Beste Eddy
Het had me al niet bijzonder waarschijnlijk geleken, dat je over de spaansche grens zou kunnen komen, gezien de strenge afsluiting daarvan. Ook voor mij heeft deze Spaansche quaestie, hoewel ik er dus minder na bij betrokken ben, iets enerveerends, omdat ik instinctief de partij kies van de ‘rooden’ en vooral tegen die generaals. De instinctloosheid van links is ontstellend; maar ik vermoed, dat de communistenvrees hierbij een belangrijke rol speelt. Het communisme is (ik merk het hier dagelijks door dat Comité v. Waakz.), voor den echten burger een veel afgrijselijker spook dan het fascisme. Een krant als de Telegraaf heeft direct de zijde van de generaals gekozen en heeft een zeer anti-marxistische, tendentieuze berichtgeving over het gehele conflict. De burgerman ziet achter de regeering in Madrid Moskou opduiken, en achter de generaals... rust voor de spaarpot. Ik heb nu juist een paar dagen in Marx zitten lezen, omdat ik over de marxistische gelijkheidsidee schrijf; hij is inderdaad onleesbaar, maar de conceptie van zijn wereld is na Augustinus de meest complete, die ik ooit onder oogen kreeg. En het Comm. Manifest is in zijn soort een meesterstukje van logica en propaganda met wetenschappelijke onverbiddelijkheid. Ik hoop, dat je een paar vliegtuigen over de grens kunt smokkelen; de Italianen zijn al begonnen. Overigens is mijn sympathie voor de ‘rooden’ in Madrid weer zuiver onberedeneerd en herinnert me toch het meest aan mijn jongenssympathieën in den wereldoorlog. Generaals heb ik altijd de pest gevonden, en in Den Haag is die afkeer nog flink versterkt door concrete voorbeelden.
Onze vacantie is heel rustig verloopen, en als vacantie voor mij een beetje mislukt, omdat ik voortdurend heb zitten werken. Ik voel me nu eigenlijk nog maar weinig uitgerust; daarom gaan we morgen (tot en met Woensdag) naar Vlissingen, Hotel Britannia, om niets uit te voeren. Donderdag zijn we weer thuis. Van jullie plannen hoor ik zeker wel gauw meer. Ant is druk bezig Het land van herkomst te lezen en ‘neemt’ sommige hoofdstukken
vier maal. Zij is volkomen geboeid en zelfs verrukt. Vooral het ontbreken van den ‘romanvorm’ in het verhaaltje vindt zij een enorm voordeel, zegt zij.
Ik kreeg gisteren Groot-Nederland. Jan doet het toch maar aardig, vind je ook niet? [Alleen de poëzij van Beversluis wensch ik in de piespot, in de hutspot]. Beps stuk vol aardige fragmenten, maar als geheel niet zoo klemmend, lijkt me, (en ‘ontsteld’ door rare drukfouten); het zijn meer ‘blocnotes’ dan een rechtlijnig betoog. Wie is de heer M. Vasalis? De poëzie van dien man trof mij zeer. Van Jan heb ik nog steeds geen portugeesch adres ontvangen. Weet jij waar hij ergens uithangt?
Ditmaal heb ik erg weinig lust weer aan het werk te gaan. Ik schoot zoo goed op met mijn eigen dingen, en merk hoe heerlijk het is de tijd voor jezelf te hebben i.p.v. een of andere Melsert te moeten verslaan of Theun 5 à 6 te moeten toedeelen.
Hart. gr. onder ons
je
Menno
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag