Menno ter Braak
aan
E. du Perron
Den Haag, 31 januari 1936
den Haag, 31 Jan. '36
Beste Eddy,
In haast even een hartelijk bedankje voor je zending, Confessions, Marco Polo en Aragon! Marco Polo was toevallig, wat je wel niet geweten zult hebben, een wensch van me! Maar hoe krijg ik Meredith naar Parijs? In diverse pakjes? Dat wordt nog een romantische geschiedenis.
Ik hoef je zeker niet verslag te geven van het gedonderjaag met zwager Varangot, aangezien het relletje nu eenmaal via Jan begon en eindigde. Je weet dus ook, dat ik me uit ‘laffe geldzucht’ aan Het Vad. heb verkocht, daarin doorloopend ‘rot artikelen’ schrijf, dat Het Instinct der Intellectueelen idioterie is (inderdaad, voor V.V. moet het dat haast wel zijn), dat... maar genoeg, het rancuneuze tafelschuimertje kan me verder gestolen worden. Wat een smakelijk personage! Zelden heeft iemand me in één briefje zoo precies verraden, wat hij waard was als deze Victor de Zwijger in zijn ‘defense of sponging’.
De correspondentie met Romein is nog gaande. Je herinnert je, dat hij mij met een voorloopig secretariaat wil belasten, maar ik kan dat werkelijk niet op mij nemen. Zonder dat houd ik al haast geen tijd over voor mijn eigen werk; en juist nu ik weer aan het schrijven ben, zou ik door een dergelijk ambt (ik denk nog aan de Filmliga!) heelemaal onder de paperassen raken. Je hebt inderdaad volkomen gelijk, wat onze ‘opruiming’ betreft. Het is ons noodlot, dat wij niet aan het fascisme in Nederland zullen gelooven, zoolang het niet in huis is. Ik geloof er zelf niet aan, terwijl ik mezelf herhaaldelijk verzeker, dat door een dergelijke mentaliteit het fascisme juist kan komen. Communistenvrees is niet mijn fort, veel meer invloed heeft bij mij het absolute tijdsgebrek voor organisatie.
Spoedig meer
hart. gr. 2 × 2 en voor de Gr's. je
M.
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag