E. du Perron
aan
Menno ter Braak
Parijs, [22 oktober 1935]
Parijs, Dinsdag.
Beste Menno,
Ontvangen: een brief, 2 artikelen in de krant, een uitknipsel over De Lang, een theerecept! Dank voor alles. Over De Lang schrijf je niets; wat moet ik daaruit opmaken? - Tenslotte een dossier! Dat vergat ik.
De 2 stukken zijn best; vooral dat over Kettmann. Je mag je wel wapenen - met een amerikaansche boksbeugel met punten bv. (voor fascisten precies niet te erg!) - als je met het schrijven van zulke stukken voortgaat.
Het ‘dossier’ is fraai. Ik bewonder Jan's diplomatieke vermogens en zijn koppigheid. Coenen is een ouwehoer in het quadraat. Dat ‘je hebt zoo'n haast, je bent zoo heet gebakerd’, dat telkens terugkomt!
Wat doet Vestdijk? Heeft hij - o, schrikbeeld! - het geld kunnen vinden, en willen uitgeven, om naar Brussel te gaan? Wil je hem vragen mij De Bruine Vriend te sturen, of kan jij mij die bezorgen? Als V. met 1936 in de redactie van Gr. Ned. plaats neemt, zal ik zorgen dat ik voor het December - nr. dat stuk schrijf, dat ik over hem schrijven wil.
Ik wacht op Huizinga, met ingevoegden C. Kool; en verder, met spanning natuurlijk, op de berichten over mijn ‘verweer’. En op proeven van Forum. Voor het slotnr. zal ik toch nog een panopticumpje leveren, om daar niet te ontbreken! (Hoe graag zou ik, inplaats daarvan, mijn stuk tegen Van Duinkerken erin zien staan!)
Het is vervelend dat de club van Rühmke-Kramers tot niets komt. Ik zou graag wat behoorlijks rapporteeren - eindelijk! - aan de mannen van Vigilance. Overigens voel ik persoonlijk verreweg het meest ervoor om ver weg te gaan: naar Indië (Bep màg van den dokter!) of anders naar Portugal!
Als je me de verzen van Kettmann stuurt, maak ik misschien een panopt. op rijm voor ZEd. cum suis; lijkt dàt je aardig? Dan sterven we met een antifascistische kreet op de lippen, even dapper als die leider in zijn tooneelstukje.
Jan komt Donderdag of Vrijdag hier.
Las je het allervermakelijkste stuk van Donker over Den Doolaard in de N.R.C. (van 19 Sept., maar ik zag het nu pas); wie had gedacht dat die Nico nog zoo leuk kon zijn? Maar het is werkelijk zeer de moeite waard; als je het niet kent zal ik het je opsturen, maar geef het me vooral terug!
Ik eindig nu, met het uitspreken van de hoop dat het theerecept van Ant(je) Faber-ter Braak (dit is de engelsche manier, zie Barrett-Browning!) mij vele geneugten bereiden zal op dit gebied. Maar ik geloof het niet. Ik geloof aan een theedemon die zich door Bep niet violeeren laat!
Hartelijke groeten onder ons 4,
je
E.
Ik raad je sterk aan te lezen: Staline door Boris Souvarine; een boek dat ook Gans zou verrukken! (Uitg. Plon.) Malraux is er niets over te spreken en beschouwt dit, van een partijgenoot komend, toch als een ‘slechte daad’, maar het is zeer boeiend, zeer helder en overzichtelijk, ook voor de heele bolsjewistische beweging en voortreffelijk gedocumenteerd. ‘Souvarine’ is in werkelijkheid een fransche jood - oud-militant - genaamd Lipschitz - (of -schütz).
Is het niet mogelijk om de antifascistische intellectueelen, kunstenaars, enz. op ongeveer dezelfde manier te wapenen als die idioten zelf? Riemen tegen riemen en beenkappen tegen beenkappen. Het is nu eenmaal de moderne oorlog, die een ‘gelijkwaardige’ bewapening wil. We kunnen er dan bij zetten hoe belachelijk we onszelf vinden, maar waarom we het tòch doen. Het huis van Kramers kan dan meteen de generale staf worden! Ik stel voor: groene of violette hemden, om ons van de communisten te onderscheiden. En langere knuppels dan die door Mussert worden uitgedeeld, dat is misschien het voornaamste. En laat ons dan optochten houden met pakkende leuzen, door jou en mij opgesteld. Jij krijgt dan ook je zin, volgens het gezonde principe dat je muscels niet met ‘den geest’ kan bevechten.
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag