Menno ter Braak
aan
E. du Perron
Den Haag, 25 juli 1935
den Haag, 25 Juli '35
Beste Eddy
Mijn correspondentieader heeft even gestagneerd, omdat ik het gewone recept had te verteren: allerlei onbenullig, maar tijdroovend werk na vacantieterugkeer. Inmiddels heb ik met Jan nog een paar brieven over het geval Vestdijk gewisseld, maar we zijn het daarover nu ook volkomen eens geworden. Inmiddels moet ik voor de redactiezaken Vestdijk hier nog een
paar maal zien. Het is me werkelijk pijnlijk deze formeele omgang, die nu geen enkele basis meer heeft dan de copie van Forum, noodgedwongen voort te zetten; maar hij zelf schijnt dat heelemaal niet te vinden, slikt jullie opzeggingen van de vriendschap (uiterlijk tenminste) zonder er zich iets van aan te trekken en is meer litterator dan ooit. Nu is a.s. Maandag de bewuste vergadering van de Ned. redactie met Zijlstra. Ik ben dus van plan, zooals je al weet, de plaatsing van Virginia door te drijven; mocht het zoover komen, dat Vestdijk mij weer verloochent (als b.v. Vic en Zijlstra toch nog zouden willen aansturen op een compromis) dan ga ik met September uit de redactie. Het gekke is, dat de zaak mij nu pas erg begint te hinderen, vooral omdat ik moet ondervinden, dat Vestdijk zich van jullie brieven alleen iets aantrekt voorzoover ze de litteraire kant betreffen. Ik heb hem dus nog overschat, toen ik hem in staat achtte weer een neurose te krijgen door deze quaestie! Hij schijnt al zoover litterator, dat het verlies van twee menschen, met wie hij toch een en ander heeft meegemaakt, hem niet meer raakt. Ik hoop altijd nog, dat dit maar pose is en dat ik me vergis; maar de wijze, waarop hij als formalist op jullie reageerde, maakt die hoop gering. - Voor mij is door Vestdijks ‘nieuwe positie’ ook de laatste reden vervallen om, aangenomen dat Virginia in orde komt, voor het volgend jaar nog redacteur te blijven. Het verschil wordt trouwens steeds evidenter. Er was b.v. een werkelijk zeer belangrijk stuk van Jan Romein over de dialectiek van den vooruitgang ingekomen, dat Vic en Vestdijk beide n.b. als uitstekend erkenden, maar wilden weigeren, omdat het niet onder het hoofd ‘letteren en kunst’ valt! Terwijl Vic wel snert van Helman wil opnemen (Vestdijk goddank nog niet) die inderdaad echte letteren en kunst is,
und wie! Gelukkig heb ik Romein er toch door kunnen drukken, zoodat het eerste deel van zijn studie in Aug. nog zal verschijnen. Het is nog een beetje docentenstijl, maar, vooral waar hij over zijn eigen theorie begint, concreet en zeer boeiend.
Wat de antifascistische actie betreft: morgen zal de bijeenkomst met Kramers en Rümke plaats vinden. Er is een kans (dit absoluut
onder ons!), dat de Culclub werkelijk een antifascistisch centrum zal worden, maar dat daar nog een en ander aan vastzit, spreekt vanzelf; er zullen dan natuurlijk leden wegloopen etc. Maar morgen hoor ik er meer van en schrijf je dan uitvoeriger.
Over het geval Decorte kan ik maar geen ‘hoogte’ krijgen. Ik denk omdat ik in dit stadium de Vlamingen alleen maar wil negeeren; daarom zou ik het ook op prijs stellen, als je die viezigheden in de Vl. afdeeling nu maar liet loopen; het zou de afwikkeling van de Virginia historie maar vertroebelen. Maar erg en vuns van hypocrisie is het! Duidelijk ook voor de katholieke moraal, die elastisch is voor perversiteit en beschrijving van erotische dingen, als er maar geen humor à la Varangot bij te pas komt! - Wel heb ik nog vlam gevat op Huizinga en hem in een panopticum met Gide vergeleken. (Pages de journal naast de geesteszerk); want Gide zegt juist een paar heel vieve dingen over de historie in de N.R.F. van April.
Het zal je plezier doen, dat van Crevel, dien ik op zijn verzoek voor mijn vacantie Uren met Dirk Coster leende, er verrukt van is. Hij vindt het enorm boeiend, uitstekend geschreven en voor alles: vernietigend. Vooral door de ‘bedreven slapers’ was hij bijzonder gesticht. Je moet dezen heer toch eens leeren kennen als je hier bent; hij is vrij van alle hollandsche zeepziederij en toch een Hollander, maar met een mathematische scherpzinnigheid. Voor hem schrijf ik maar mijn stukken in Het Vad.; hij apprecieert dat ook en gaat er geregeld op in. - Van Hollanders gesproken: Gans wil dezer dagen naar Abessynië! Hij tracht nu brieven voor kranten te krijgen. Het onaangename van dergelijke avonturen is (ook ditmaal), dat Den Doolaard er altijd eerder bij is.
Délice is besteld. Het artikel over Ortéga was zeker maar matig, toegegeven; ik hoop, dat het stukje over Huizinga en Gide beter is.
Ik vrees voor dat verhaal voor jullie bundel. Ik ben gedesorienteerd, wat het schrijven betreft; het staat me momenteel tegen voor iets, wat ook, een vorm te zoeken of zelfs te vinden. Ik heb allerlei voor-aanteekeningen voor een roman, die in het hollandsche op De Demonen zou moeten lijken, maar het kan nog wel een jaar duren, eer ik er werkelijk aan begin. Het zal zeker volgens de maatstaven van de Robbers-gemeente een slechte roman zijn, met veel dialogen en allerlei bijfiguren.
In het Critisch Bulletin, dat ik je met de ook zeer dikke Stem toezend, staat een bespreking van een huisvrouw van De Smalle Mens; deze Tonia is zeker een halfzuster van Thea Poortman. Het is aardig, dat zij zoo lui is. Het peil van de bespreeksters, waaraan Anthonie onze boeken toevertrouwt, wordt steeds hooger. - Lees ook Coster contra Bordewijk, die het zoowaar met je eens is en savoureer zijn nieuwen jovialen toon als v.d. Putten.
Is Jan v. Nijlen er nog? Groet hem dan vooral hartelijk. En ook voor Bep en van Ant hart. gr., benevens een vriendschappelijke hand van je
Menno
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag