E. du Perron
aan
Menno ter Braak
Parijs, [22 mei 1935]
Parijs, 22 Mei.
Beste Menno,
Van Gans hoorde ik dat je hem een ex. Ducroo gaf. Leende, of gaf? In het eerste geval moet ik hem een ander ex. bezorgen, dat ik hem indertijd beloofd heb, maar ik heb er niet genoeg en moet dus bij Q. gaan koopen, wat ik niet zoo leuk vind.
Informeer je nog naar het ex. van Hein?
Graag antwoord op deze 2 punten.
Over een paar dagen krijg je de uitnoodiging voor het Congres (voor 21 Juni, dus 20 Juni hier), met een papier waarop ook alle buitenlandsche namen; veel ‘liberale’; het vorige was te communistisch!
Malraux zond je zijn boek.
Heb je Ducroo nu gelezen? Het prettige voor jou is, dat je me je opinie niet meer apart hoeft te schrijven; ik lees die wel in de krant. [Tenzij ik nog over een paar punten ‘apart moet worden genomen.’] Wanneer: volgende Zondag?
Vandaag kreeg ik je stuk over Gorter. Het zal wel juist zijn wat je zegt, ook de verhouding Gorter-Verwey, en toch, ik zou inderdaad, met alle intelligentie waarover ik beschik, deze manier van proeven willen bestrijden. Overtuigend lijkt me de methode althans allerminst! Maar het boek zelf toch zeer de moeite waard. Je artikel heeft er mij verlangend naar gemaakt: als je me die 2 gevraagde boeken zendt (Otten en Freek van Leeuwen), kan je er dit dan bij doen? Als je er geen haast mee hebt, laat ik alles dan hier liggen tot je komt.
De vraag is: moet jij of Jan bij ons logeeren? Jan vroeg een paar dagen geleden of hij bij ons terecht kon: ja, als jij niet de ‘pre’ hebt. Maak dit dus onder jullie uit, want wij kunnen er maar één bergen. Als jij met Ant komt (?) is de zaak meteen opgelost.
Ik kreeg van Fredje Batten - met wie de brouille opgeheven is - een eindelooze brief over Ducroo; verder een paar bedankjes, maar nog geen enkele complete reactie (na Vestdijk en Jan). Henny staat - stond in Spa althans - nog even vreemd tegenover de indische herinneringen als vroeger. Hij zou in Utrecht alles met aandacht lezen en dan schrijven. Wat mij op het oogenblik, gek genoeg, het meeste bezig houdt is de vraag: zou het voor een ‘gewone lezer’ net zoo vervelend zijn als Schaduw der Bergen? Je zou de proef op Van Crevel moeten nemen! - uit al die menschen die mij kennen komt de oplossing nooit.
Volgens Fredje vindt zekere Douairière die mijn moeder gekend heeft, en over haar spreekt als over ‘haar lieve Madeline’, mij ‘infaam’, d.w.z. een ‘lasteraar’. Dit zal bij vele weldenkenden wel de reactie zijn. De familie moet ‘boos’ zijn!
O ja, wil je mij het plezier doen iets te zeggen over het omslag (in je kritiek) en Alexejeff te vermelden? Ondanks mijn verzoek aan Q., heeft hij het verdraaid om diens naam op het omslag te zetten, zelfs aan de binnenkant. Wonderlijk, want aan ‘beroemdheid’ ontbreekt het A. toch niet! Hij schijnt absoluut niets te zien van de finesse van dit gravuretje en een lor als het omslag van Oriënt-Express te prefereeren; in deze wansmaak moet hij toch niet worden aangemoedigd.
Verder geen nieuws, of liever te veel nieuws.
Hartelijk
je
E.
P.S. Clara Malraux heeft een klein maar uitstekend boekje geschreven, dat wschl. La Part de Marie zal heeten en uitkomen onder het pseudoniem Claire Monel. Het is een ‘geheim’, vooreerst althans. Schrijf me wat je over Le Temps du Mépris denkt.
P.P.S. Ik zou je allerlei anecdoten willen vertellen die ik hier weer hoorde, maar neen, dit gepen wordt me heusch te machtig. Wees toch van mijn goede gevoelens overtuigd, al zou de correspondentie wat ‘afzakken’.
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag